Frans

Uitgebreide vertaling voor s'épanouir (Frans) in het Nederlands

s'épanouir:

s'épanouir werkwoord

  1. s'épanouir (évoluer; développer)
    ontwikkelen; evolueren
    • ontwikkelen werkwoord (ontwikkel, ontwikkelt, ontwikkelde, ontwikkelden, ontwikkeld)
    • evolueren werkwoord (evolueer, evolueert, evolueerde, evolueerden, geëvolueerd)
  2. s'épanouir (éclore)
    tot bloei komen; ontplooien; opfleuren; tot volle wasdom komen; opbloeien
    • tot bloei komen werkwoord (kom tot bloei, komt tot bloei, kwam tot bloei, kwamen tot bloei, tot bloei gekomen)
    • ontplooien werkwoord (ontplooi, ontplooit, ontplooide, ontplooiden, ontplooid)
    • opfleuren werkwoord (fleur op, fleurt op, fleurde op, fleurden op, opgefleurd)
    • opbloeien werkwoord (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)
  3. s'épanouir (éclore)
    zich ontsluiten; opbloeien; ontluiken
    • zich ontsluiten werkwoord
    • opbloeien werkwoord (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)
    • ontluiken werkwoord (ontluik, ontluikt, ontlook, ontloken, ontloken)
  4. s'épanouir (développer)
    ontplooien; tot wasdom komen; ontwikkelen
    • ontplooien werkwoord (ontplooi, ontplooit, ontplooide, ontplooiden, ontplooid)
    • tot wasdom komen werkwoord
    • ontwikkelen werkwoord (ontwikkel, ontwikkelt, ontwikkelde, ontwikkelden, ontwikkeld)
  5. s'épanouir (germer; pousser)
    ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen; kiemen

Vertaal Matrix voor s'épanouir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontwikkelen acte de civiliser; civilisation; développement; éducation
tot bloei komen floraison; épanouissement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
evolueren développer; s'épanouir; évoluer
kiemen germer; pousser; s'épanouir
ontkiemen germer; pousser; s'épanouir
ontluiken s'épanouir; éclore
ontplooien développer; s'épanouir; éclore déployer; ouvrir
ontwikkelen développer; s'épanouir; évoluer civiliser; cultiver; déployer; développer; entraîner; exercer; faire des exercices; s'entraîner; s'exercer
opbloeien s'épanouir; éclore
opfleuren s'épanouir; éclore faire plaisir à; rafraîchir; ragaillardir; raviver; remonter le moral à; reprendre des forces; requinquer; réconforter; se remettre; se requinquer; égayer
tot bloei komen s'épanouir; éclore
tot volle wasdom komen s'épanouir; éclore
tot wasdom komen développer; s'épanouir
uit de kiem te voorschijn komen germer; pousser; s'épanouir
zich ontsluiten s'épanouir; éclore

Wiktionary: s'épanouir


Cross Translation:
FromToVia
• s'épanouir bloeien; openbloeien flower — to put forth blooms
• s'épanouir ontplooien; ontluiken entfaltenübertragen: sich entwickeln, sich zeigen