Frans

Uitgebreide vertaling voor restes (Frans) in het Nederlands

restes:

restes [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le restes
    de kliekjes; de etensresten; de klieken
    • kliekjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • etensresten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • klieken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. le restes (ruines)
    de ruïnes; de bouwvallen
    • ruïnes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bouwvallen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor restes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwvallen restes; ruines
etensresten restes
klieken restes
kliekjes restes
ruïnes restes; ruines
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klieken former une clique

Synoniemen voor "restes":


Wiktionary: restes

restes
  1. Ce qui n’a pas été consommé d’un repas
  2. Dépouille mortelle

Cross Translation:
FromToVia
restes overblijfselen remains — what is left after a person (or any organism) dies; a corpse

restes vorm van rester:

rester werkwoord (reste, restes, restons, restez, )

  1. rester (rester seul; faire la journée continue; survivre)
    overblijven; alleen blijven
  2. rester (demeurer en arrière)
    achterblijven
    • achterblijven werkwoord (blijf achter, blijft achter, bleef achter, bleven achter, achtergebleven)
  3. rester
    blijven
    • blijven werkwoord (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)

Conjugations for rester:

Présent
  1. reste
  2. restes
  3. reste
  4. restons
  5. restez
  6. restent
imparfait
  1. restais
  2. restais
  3. restait
  4. restions
  5. restiez
  6. restaient
passé simple
  1. restai
  2. restas
  3. resta
  4. restâmes
  5. restâtes
  6. restèrent
futur simple
  1. resterai
  2. resteras
  3. restera
  4. resterons
  5. resterez
  6. resteront
subjonctif présent
  1. que je reste
  2. que tu restes
  3. qu'il reste
  4. que nous restions
  5. que vous restiez
  6. qu'ils restent
conditionnel présent
  1. resterais
  2. resterais
  3. resterait
  4. resterions
  5. resteriez
  6. resteraient
passé composé
  1. suis resté
  2. es resté
  3. est resté
  4. sommes restés
  5. êtes restés
  6. sont restés
divers
  1. reste!
  2. restez!
  3. restons!
  4. resté
  5. restant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rester:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterblijven demeurer en arrière; rester
alleen blijven faire la journée continue; rester; rester seul; survivre
blijven rester ne pas changer; rester tel quel; s'arrêter; séjourner
overblijven faire la journée continue; rester; rester seul; survivre

Synoniemen voor "rester":


Wiktionary: rester

rester
verb
  1. continuer d’être à un endroit ou dans un état.
rester
verb
  1. niet veranderen
  2. overhouden
  3. ~ van: ergens van overblijven

Cross Translation:
FromToVia
rester blijven; achterblijven remain — to stay behind while others withdraw
rester blijven; resteren remain — to continue unchanged
rester blijven; verblijven stay — To remain in a particular place
rester blijven; verblijven stay — To continue to have a particular quality
rester volhouden stick — to persist

Computer vertaling door derden: