Respiras in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

respirer:
- ademen; ademhalen; inademen; inhaleren; bekomen; op zijn verhaal komen; herademen; opgelucht ademhalen; opsnuiven; een snuif nemen; snuiven; insnuiven; iets ophalen; verademen
Wiktionary:
- respirer → ademen, ademhalen, inademen, respireren
- respirer → ademhalen, ademen

Frans

Uitgebreide vertaling voor respiras (Frans) in het Nederlands

respirer:

respirer werkwoord (respire, respires, respirons, respirez, respirent, respirais, respirait, respirions, respiriez, respiraient, respirai, respiras, respira, respirâmes, respirâtes, respirèrent, respirerai, respireras, respirera, respirerons, respirerez, respireront)

respirer (inhaler; souffler)
ademen; ademhalen; inademen
- ademen werkwoord (adem, ademt, ademde, ademden, geademd)
- ademhalen werkwoord (haal adem, haalt adem, haalde adem, haalden adem, ademgehaald)
- inademen werkwoord (adem in, ademt in, ademde in, ademden in, ingeademd)
respirer (inhaler)
inademen; inhaleren
- inademen werkwoord (adem in, ademt in, ademde in, ademden in, ingeademd)
- inhaleren werkwoord (inhaleer, inhaleert, inhaleerde, inhaleerden, geïnhaleerd)
respirer (reprendre haleine; revenir à soi; se remettre; respirer avec soulagement)
bekomen; op zijn verhaal komen
- bekomen werkwoord (bekom, bekomt, bekwam, bekwamen, bekomen)
- op zijn verhaal komen werkwoord
respirer (respirer avec soulagement)
herademen; opgelucht ademhalen
- herademen werkwoord (heradem, herademt, herademde, herademden, herademd)
- opgelucht ademhalen werkwoord
respirer (inhaler; aspirer; renifler; fumer par les poumons)
opsnuiven; een snuif nemen; snuiven; insnuiven
- opsnuiven werkwoord (snuif op, snuift op, snoof op, snoven op, opgesnoven)
- een snuif nemen werkwoord
- snuiven werkwoord (snuif, snuift, snoof, snoven, gesnoven)
- insnuiven werkwoord (snuif in, snuift in, snoof in, snoven in, ingesnoven)
respirer (aspirer; renifler; inhaler; fumer par les poumons)
iets ophalen
- iets ophalen werkwoord
respirer (reprendre haleine)
verademen
- verademen werkwoord

Conjugations for respirer:

Présent

respire
respires
respire
respirons
respirez
respirent

imparfait

respirais
respirais
respirait
respirions
respiriez
respiraient

passé simple

respirai
respiras
respira
respirâmes
respirâtes
respirèrent

futur simple

respirerai
respireras
respirera
respirerons
respirerez
respireront

subjonctif présent

que je respire
que tu respires
qu'il respire
que nous respirions
que vous respiriez
qu'ils respirent

conditionnel présent

respirerais
respirerais
respirerait
respirerions
respireriez
respireraient

passé composé

ai respiré
as respiré
a respiré
avons respiré
avez respiré
ont respiré

divers

respire!
respirez!
respirons!
respiré
respirant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor respirer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opsnuiven		reniflement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ademen	inhaler; respirer; souffler
ademhalen	inhaler; respirer; souffler
bekomen	reprendre haleine; respirer; respirer avec soulagement; revenir à soi; se remettre	ranimer; revivre; récupérer; se remettre; se remettre lentement; se remettre sur pied; toucher
een snuif nemen	aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
herademen	respirer; respirer avec soulagement
iets ophalen	aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
inademen	inhaler; respirer; souffler
inhaleren	inhaler; respirer	fumer par les poumons; humer; inhaler
insnuiven	aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
op zijn verhaal komen	reprendre haleine; respirer; respirer avec soulagement; revenir à soi; se remettre
opgelucht ademhalen	respirer; respirer avec soulagement
opsnuiven	aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
snuiven	aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer	renifler
verademen	reprendre haleine; respirer

Synoniemen voor "respirer":

ébrouer; renifler; souffler; folâtrer; jouer; ébattre; humer; aspirer; inspirer; sentir; flairer; inhaler; absorber; avaler; animer; insuffler; suggérer; conduire; diriger; conseiller; déterminer; persuader; provoquer; imposer; expirer; haleter; soupirer; percevoir; palper; détester; haïr; exhaler; panteler; attiser; éteindre; balayer; gémir; convoiter; vivre

Wiktionary: respirer

respirer

verb

amener l’air dans ses poumons, assimiler l’oxygène et rejeter du gaz carbonique.
- respirer → ademen; ademhalen

respirer

verb

de voor het leven nodige lucht inzuigen en weer uitdrijven
- ademen → respirer
door levende wezens inblazen en uitblazen van lucht om zuurstof te krijgen
- ademhalen → respirer
lucht uit de omgeving opnemen
- inademen → inspirer; respirer; inhaler
(overgankelijk) ademhalen, lucht scheppen
- respireren → respirer

Cross Translation:

From	To	Via
• respirer	→ ademhalen; ademen	↔ breathe — to draw air in and out

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal respiras van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor respiras (Frans) in het Nederlands

respirer:

respirer werkwoord (respire, respires, respirons, respirez, respirent, respirais, respirait, respirions, respiriez, respiraient, respirai, respiras, respira, respirâmes, respirâtes, respirèrent, respirerai, respireras, respirera, respirerons, respirerez, respireront)

respirer (inhaler; souffler)

respirer (inhaler)

respirer (reprendre haleine; revenir à soi; se remettre; respirer avec soulagement)

respirer (respirer avec soulagement)

respirer (inhaler; aspirer; renifler; fumer par les poumons)

respirer (aspirer; renifler; inhaler; fumer par les poumons)

respirer (reprendre haleine)