Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal représenta

Vertaal représenta van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. représenter:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor représenta (Frans) in het Nederlands

représenta vorm van représenter:

représenter werkwoord (représente, représentes, représentons, représentez, )

  1. représenter
    vertegenwoordigen
    • vertegenwoordigen werkwoord (vertegenwoordig, vertegenwoordigt, vertegenwoordigde, vertegenwoordigden, vertegenwoordigd)
  2. représenter
    representeren
    • representeren werkwoord (representeer, representeert, representeerde, representeerden, gerepresenteerd)
  3. représenter (personnifier; interpréter; imiter)
    verpersonificeren; uitbeelden; verbeelden; vertolken
    • verpersonificeren werkwoord
    • uitbeelden werkwoord (beeld uit, beeldt uit, beeldde uit, beeldden uit, uitgebeeld)
    • verbeelden werkwoord (verbeeld, verbeeldt, verbeeldde, verbeeldden, verbeeld)
    • vertolken werkwoord (vertolk, vertolkt, vertolkte, vertolkten, vertolkt)
  4. représenter (faire le portrait de; peindre; dessiner; dépeindre)
    tekenen; afbeelden; schilderen; portretteren
    • tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • afbeelden werkwoord (beeld af, beeldt af, beeldde af, beeldden af, afgebeeld)
    • schilderen werkwoord (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
    • portretteren werkwoord
  5. représenter (s'identifier à; envisager; se mettre dans la peau de; )
    inleven; voelen; meeleven; invoelen
    • inleven werkwoord (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • meeleven werkwoord (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
    • invoelen werkwoord (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)
  6. représenter (dépeindre; peindre; décrire)
    afschilderen; doen lijken
    • afschilderen werkwoord (schilder af, schildert af, schilderde af, schilderden af, afgeschilderd)
    • doen lijken werkwoord

Conjugations for représenter:

Présent
  1. représente
  2. représentes
  3. représente
  4. représentons
  5. représentez
  6. représentent
imparfait
  1. représentais
  2. représentais
  3. représentait
  4. représentions
  5. représentiez
  6. représentaient
passé simple
  1. représentai
  2. représentas
  3. représenta
  4. représentâmes
  5. représentâtes
  6. représentèrent
futur simple
  1. représenterai
  2. représenteras
  3. représentera
  4. représenterons
  5. représenterez
  6. représenteront
subjonctif présent
  1. que je représente
  2. que tu représentes
  3. qu'il représente
  4. que nous représentions
  5. que vous représentiez
  6. qu'ils représentent
conditionnel présent
  1. représenterais
  2. représenterais
  3. représenterait
  4. représenterions
  5. représenteriez
  6. représenteraient
passé composé
  1. ai représenté
  2. as représenté
  3. a représenté
  4. avons représenté
  5. avez représenté
  6. ont représenté
divers
  1. représente!
  2. représentez!
  3. représentons!
  5. représenté
  6. représentant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor représenter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden effigie; image; peinture; portrait; représentation; scène; tableau
afschilderen peinture; représentation
meeleven compassion
schilderen peinture
voelen fouiller; tâter; tâtonner
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbeelden dessiner; dépeindre; faire le portrait de; peindre; représenter
afschilderen décrire; dépeindre; peindre; représenter croquer; décrire; dépeindre; esquisser; ébaucher; écrire
doen lijken décrire; dépeindre; peindre; représenter
inleven compatir; comprendre; considérer; envisager; figurer; parler sérieusement; présenter; représenter; s'identifier à; s'imaginer; se figurer; se mettre dans la peau de
invoelen compatir; comprendre; considérer; envisager; figurer; parler sérieusement; présenter; représenter; s'identifier à; s'imaginer; se figurer; se mettre dans la peau de
meeleven compatir; comprendre; considérer; envisager; figurer; parler sérieusement; présenter; représenter; s'identifier à; s'imaginer; se figurer; se mettre dans la peau de compatir; déplorer; exprimer ses condoléances; plaindre; présenter ses condoléances
portretteren dessiner; dépeindre; faire le portrait de; peindre; représenter
representeren représenter
schilderen dessiner; dépeindre; faire le portrait de; peindre; représenter laquer; peindre; vernir
tekenen dessiner; dépeindre; faire le portrait de; peindre; représenter calquer; caractériser; dessiner; signer; tracer; typer
uitbeelden imiter; interpréter; personnifier; représenter
verbeelden imiter; interpréter; personnifier; représenter
verpersonificeren imiter; interpréter; personnifier; représenter
vertegenwoordigen représenter
vertolken imiter; interpréter; personnifier; représenter avancer; communiquer; dire; donner tournure à; exprimer; faire un discours; faire une traduction; formuler; imiter; interpréter; manifester; parler; proférer; prononcer; raconter; refléter; rendre; reproduire; restituer; s'exprimer; se manifester; se traduire; traduire
voelen compatir; comprendre; considérer; envisager; figurer; parler sérieusement; présenter; représenter; s'identifier à; s'imaginer; se figurer; se mettre dans la peau de apercevoir; constater; distinguer; observer; palper; percevoir; remarquer; ressentir; s'apercevoir de; s'aviser de; saisir par la perception; se rendre compte de; sentir; subir; toucher; tâter; tâtonner; vivre; voir; éprouver

Synoniemen voor "représenter":


Wiktionary: représenter

représenter représenter
verb
  1. (overgankelijk) vertegenwoordigen
  2. in beeld voorstellen
  3. (overgankelijk) spreken of aanwezig zijn in naam van een groep of organisatie
Cross Translation:
FromToVia
• représenter → afbeelden ↔ abbilden — (transitiv) etwas visuell darstellen oder zeigen, etwa auf einem Foto oder in einer Zeichnung
• représenter → portretteren ↔ porträtieren — (im übertragenen Sinne) Literatur; Journalismus, Berichterstattung: eine Charakterstudie oder Milieustudie ausarbeiten, anfertigen
• représenter → afschilderen; schilderen; uitbeelden; uitschilderen ↔ zeichnen — (transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen
• représenter → voorstellen ↔ represent — to present again or anew
• représenter → voorstellen; uitbeelden ↔ represent — to portray by pictorial or plastic art
• représenter → vertegenwoordigen; representeren ↔ represent — to stand in the place of







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0443 seconde
Page rendered in 1.0 seconds