Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- repoussant:
-
Wiktionary:
- repoussant → afschuwelijk, ijselijk, afgrijselijk, verfoeilijk, abominabel, gemeen, onguur, ploertig, rottig, vuig
Frans
Uitgebreide vertaling voor repoussant (Frans) in het Nederlands
repoussant:
-
repoussant (horrible; affreux; atroce)
afschuwelijk; afschrikwekkend; afschuwwekkend; monsterlijk-
afschuwelijk bijvoeglijk naamwoord
-
afschrikwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
afschuwwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
monsterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
repoussant (ayant mal au coeur; désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; dégueulasse; écoeurant; morose; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement)
misselijk; onpasselijk; naar; onwel-
misselijk bijvoeglijk naamwoord
-
onpasselijk bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
onwel bijvoeglijk naamwoord
-
-
repoussant (dégoûtant; répugnant; insipide; répulsif; peu appétissant)
afstotelijk voor zintuigen; lelijk-
afstotelijk voor zintuigen bijvoeglijk naamwoord
-
lelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
repoussant (dégoûtant; répugnant; répulsif; écoeurant)
weerzinwekkend; afstotend voor zintuigen; lelijk; afschuwelijk-
weerzinwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
afstotend voor zintuigen bijvoeglijk naamwoord
-
lelijk bijvoeglijk naamwoord
-
afschuwelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
repoussant (dégoûtant; peu appétissant; répugnant; insipide; répulsif)
walgelijk; onsmakelijk; onappetijtelijk-
walgelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onsmakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onappetijtelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
repoussant (désagréable; choquant; répugnant; dégoûtant; fâcheux; écoeurant; malpropre; révoltant; crasseux; salement; sordidement)
Vertaal Matrix voor repoussant:
Synoniemen voor "repoussant":
Wiktionary: repoussant
repoussant
adjective
-
Qui inspirer de l’aversion, du dégoût.
- repoussant → afschuwelijk; ijselijk; afgrijselijk; verfoeilijk; abominabel; gemeen; onguur; ploertig; rottig; vuig