Frans

Uitgebreide vertaling voor renifler (Frans) in het Nederlands

renifler:

renifler werkwoord (renifle, renifles, reniflons, reniflez, )

  1. renifler (inhaler; aspirer; fumer par les poumons; respirer)
    opsnuiven; een snuif nemen; snuiven; insnuiven
    • opsnuiven werkwoord (snuif op, snuift op, snoof op, snoven op, opgesnoven)
    • een snuif nemen werkwoord
    • snuiven werkwoord (snuif, snuift, snoof, snoven, gesnoven)
    • insnuiven werkwoord (snuif in, snuift in, snoof in, snoven in, ingesnoven)
  2. renifler (flairer; fureter)
    besnuffelen; besniffelen
    • besnuffelen werkwoord (besnuffel, besnuffelt, besnuffelde, besnuffelden, besnuffeld)
    • besniffelen werkwoord (besniffel, besniffelt, besniffelde, besniffelden, besniffeld)
  3. renifler (flairer; fureter)
    snuffen
    • snuffen werkwoord (snuf, snuft, snufte, snuften, gesnuft)
  4. renifler (aspirer; respirer; inhaler; fumer par les poumons)
  5. renifler (absorber)
    inzuigen; naar binnen zuigen
  6. renifler
    neus ophalen; snuiven
  7. renifler (avoir le nez qui coule; être enrhumé)
    een loopneus hebben
    • een loopneus hebben werkwoord (heb een loopneus, hebt een loopneus, heeft een loopneus, had een loopneus, hadden een loopneus, een loopneus gehad)
  8. renifler (enquêter; examiner; faire des recherches; )
    rechercheren; snuffelen; speuren; naspeuring doen
    • rechercheren werkwoord (rechercheer, rechercheert, rechercheerde, rechercheerden, gerechercheerd)
    • snuffelen werkwoord (snuffel, snuffelt, snuffelde, snuffelden, gesnuffeld)
    • speuren werkwoord (speur, speurt, speurde, speurden, gespeurd)
    • naspeuring doen werkwoord
  9. renifler (pleurnicher)
    sniffelen
    • sniffelen werkwoord (sniffel, sniffelt, sniffelde, sniffelden, gesniffeld)
  10. renifler (hennir)
    hinniken; paardegeluid maken

Conjugations for renifler:

Présent
  1. renifle
  2. renifles
  3. renifle
  4. reniflons
  5. reniflez
  6. reniflent
imparfait
  1. reniflais
  2. reniflais
  3. reniflait
  4. reniflions
  5. renifliez
  6. reniflaient
passé simple
  1. reniflai
  2. reniflas
  3. renifla
  4. reniflâmes
  5. reniflâtes
  6. reniflèrent
futur simple
  1. reniflerai
  2. renifleras
  3. reniflera
  4. reniflerons
  5. reniflerez
  6. renifleront
subjonctif présent
  1. que je renifle
  2. que tu renifles
  3. qu'il renifle
  4. que nous reniflions
  5. que vous renifliez
  6. qu'ils reniflent
conditionnel présent
  1. reniflerais
  2. reniflerais
  3. reniflerait
  4. reniflerions
  5. renifleriez
  6. renifleraient
passé composé
  1. ai reniflé
  2. as reniflé
  3. a reniflé
  4. avons reniflé
  5. avez reniflé
  6. ont reniflé
divers
  1. renifle!
  2. reniflez!
  3. reniflons!
  4. reniflé
  5. reniflant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor renifler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opsnuiven reniflement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besniffelen flairer; fureter; renifler
besnuffelen flairer; fureter; renifler
een loopneus hebben avoir le nez qui coule; renifler; être enrhumé
een snuif nemen aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
hinniken hennir; renifler
iets ophalen aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
insnuiven aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
inzuigen absorber; renifler
naar binnen zuigen absorber; renifler
naspeuring doen enquêter; examiner; faire des recherches; flairer; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; inspecter; renifler
neus ophalen renifler
opsnuiven aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
paardegeluid maken hennir; renifler
rechercheren enquêter; examiner; faire des recherches; flairer; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; inspecter; renifler
sniffelen pleurnicher; renifler
snuffelen enquêter; examiner; faire des recherches; flairer; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; inspecter; renifler flairer; fouiller; fouiller dans; fouiner; fouir dans; fourrer le nez dans; fureter
snuffen flairer; fureter; renifler
snuiven aspirer; fumer par les poumons; inhaler; renifler; respirer
speuren enquêter; examiner; faire des recherches; flairer; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; inspecter; renifler faire des recherches; fouiller; fouiner; fourrer le nez dans; fureter; rechercher qc

Synoniemen voor "renifler":


Wiktionary: renifler

renifler
verb
  1. aspirer fortement par le nez.

Computer vertaling door derden: