Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
remettre:
- geven; overgeven; overhandigen; aanreiken; aangeven; afgeven; toesteken; inleveren; reiken; zenden; versturen; retourneren; teruggeven; terugzenden; terugbrengen; distribueren; verdelen; uitreiken; ronddelen; verstrekken; verlenen; schenken; terugplaatsen; terugzetten; terugleggen; doorgeven; verder reiken; vervangen; remplaceren; vernieuwen; verwisselen; aflossen; restitueren; terugbezorgen; bijvullen; bijtanken; bijschenken; overleveren; verdagen; leveren
-
Wiktionary:
- remettre → herplaatsen, terugplaatsen, terugzetten, afdragen, afgeven, overhandigen, terugleggen, uitstellen
- remettre → schenken, toekennen, overgeven, herleggen, teruggeven
Frans
Uitgebreide vertaling voor remettre (Frans) in het Nederlands
remettre:
remettre werkwoord (remets, remet, remettons, remettez, remettent, remettais, remettait, remettions, remettiez, remettaient, remis, remit, remîmes, remîtes, remirent, remettrai, remettras, remettra, remettrons, remettrez, remettront)
-
remettre (tendre quelque chose à quelqu'un; donner; rendre; offrir; transmettre; déposer; présenter; déléguer; porter; livrer; faire circuler; passer quelque chose à quelqu'un)
-
remettre (rendre)
-
remettre (donner; passer; étendre; tendre)
-
remettre (envoyer; expédier; livrer; déposer; émettre; fournir; porter)
-
remettre (renvoyer; rendre; retourner; ramener; restituer; annuler)
-
remettre (distribuer; diviser; partager; répartir; fournir; procurer; allouer; verser; servir)
-
remettre (fournir; passer; donner; procurer; distribuer; livrer)
-
remettre (remettre en place; replacer)
terugplaatsen; terugzetten; terugleggen-
terugplaatsen werkwoord (plaats terug, plaatst terug, plaatste terug, plaatsten terug, teruggeplaatst)
-
-
remettre (faire circuler; transmettre)
-
remettre (remplacer; renouveler; replacer; changer; se substituer à; innover; remettre en place; rénover)
-
remettre (restituer; rembourser; retourner; renvoyer)
-
remettre (rapporter; rendre; ramener; retourner)
terugbezorgen-
terugbezorgen werkwoord (bezorg terug, bezorgt terug, bezorgde terug, bezorgden terug, terugbezorgd)
-
-
remettre (resservir; reverser; recharger les accus; re-remplir; remplir de nouveau; verser en supplément; reprendre de l'essence)
-
remettre (remettre en mains; rendre)
-
remettre (ajourner; renvoyer; reporter)
-
remettre (fournir; offrir; livrer)
Conjugations for remettre:
Présent
- remets
- remets
- remet
- remettons
- remettez
- remettent
imparfait
- remettais
- remettais
- remettait
- remettions
- remettiez
- remettaient
passé simple
- remis
- remis
- remit
- remîmes
- remîtes
- remirent
futur simple
- remettrai
- remettras
- remettra
- remettrons
- remettrez
- remettront
subjonctif présent
- que je remette
- que tu remettes
- qu'il remette
- que nous remettions
- que vous remettiez
- qu'ils remettent
conditionnel présent
- remettrais
- remettrais
- remettrait
- remettrions
- remettriez
- remettraient
passé composé
- ai remis
- as remis
- a remis
- avons remis
- avez remis
- ont remis
divers
- remets!
- remettez!
- remettons!
- remis
- remettant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor remettre:
Synoniemen voor "remettre":
Wiktionary: remettre
remettre
Cross Translation:
verb
remettre
-
Traductions à trier suivant le sens.
- remettre → herplaatsen; terugplaatsen; terugzetten
verb
-
overdragen
-
achterlaten op de plek van bestemming
-
in de handen van een ander geven
-
terug plaatsen
-
naar een later tijdstip verschuiven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• remettre | → schenken; toekennen | ↔ bestow — present a thing as a gift or honour |
• remettre | → overgeven | ↔ hand over — to relinquish control or possession |
• remettre | → herleggen | ↔ re-lay — to lay again |
• remettre | → teruggeven | ↔ return — to give something back to its original holder or owner |
Computer vertaling door derden: