Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rame:
  2. ramer:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor rame (Frans) in het Nederlands

rame:

rame [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la rame
    het treinstel
  2. la rame (aviron)
    de riem; de roeiriem
    • riem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • roeiriem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. la rame (aviron)
    de roeispaan; de spaan
    • roeispaan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spaan [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la rame (pagaie)
    de peddel
    • peddel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rame:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peddel pagaie; rame
riem aviron; rame ceinture; ceinturon; cordon; courroie; laisse; lisière; sangle
roeiriem aviron; rame
roeispaan aviron; rame
spaan aviron; rame copeau; éclat de bois
treinstel rame

Synoniemen voor "rame":


Wiktionary: rame

rame
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
rame
noun
  1. een steel met een blad dat gebruikt wordt een vaaruig voort te bewegen

Cross Translation:
FromToVia
rame roeiriem; riem oar — implement used to row a boat
rame paddel; peddel; pagaai paddle — two-handed, single-bladed oar
rame riem ream — bundle of paper
rame roeiriem Ruder — unten blattförmig erweiterte Stange zum Fortbewegen eines Bootes

rame vorm van ramer:

ramer werkwoord (rame, rames, ramons, ramez, )

  1. ramer (transporter en canot; jauger; faire de l'aviron)
    roeien
    • roeien werkwoord (roei, roeit, roeide, roeiden, geroeid)
  2. ramer (pagayer)
    peddelen
    • peddelen werkwoord (peddel, peddelt, peddelde, peddelden, gepeddeld)
  3. ramer (stagner; rester court; piétiner; être bloqué; être au point mort)
    stagneren; op hetzelfde niveau blijven

Conjugations for ramer:

Présent
  1. rame
  2. rames
  3. rame
  4. ramons
  5. ramez
  6. rament
imparfait
  1. ramais
  2. ramais
  3. ramait
  4. ramions
  5. ramiez
  6. ramaient
passé simple
  1. ramai
  2. ramas
  3. rama
  4. ramâmes
  5. ramâtes
  6. ramèrent
futur simple
  1. ramerai
  2. rameras
  3. ramera
  4. ramerons
  5. ramerez
  6. rameront
subjonctif présent
  1. que je rame
  2. que tu rames
  3. qu'il rame
  4. que nous ramions
  5. que vous ramiez
  6. qu'ils rament
conditionnel présent
  1. ramerais
  2. ramerais
  3. ramerait
  4. ramerions
  5. rameriez
  6. rameraient
passé composé
  1. ai ramé
  2. as ramé
  3. a ramé
  4. avons ramé
  5. avez ramé
  6. ont ramé
divers
  1. rame!
  2. ramez!
  3. ramons!
  4. ramé
  5. ramant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor ramer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op hetzelfde niveau blijven piétiner; ramer; rester court; stagner; être au point mort; être bloqué
peddelen pagayer; ramer
roeien faire de l'aviron; jauger; ramer; transporter en canot
stagneren piétiner; ramer; rester court; stagner; être au point mort; être bloqué

Synoniemen voor "ramer":


Wiktionary: ramer

ramer
verb
  1. Manœuvrer la rame
ramer
verb
  1. zich met behulp van roeispanen in een boot ergens begeven

Cross Translation:
FromToVia
ramer roeien rudern — sich unter Zuhilfenahme von Riemen oder Skulls in einem Ruderboot fortbewegen
ramer roeien row — transitive:to propel over water using oars

Verwante vertalingen van rame