Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. raffermir:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor raffermir (Frans) in het Nederlands

raffermir:

raffermir werkwoord (raffermis, raffermit, raffermissons, raffermissez, )

  1. raffermir (consolider; renforcer; stabiliser; fortifier)
    consolideren; verstevigen
    • consolideren werkwoord (consolideer, consolideert, consolideerde, consolideerden, geconsolideerd)
    • verstevigen werkwoord (verstevig, verstevigt, verstevigde, verstevigden, verstevigd)
  2. raffermir (empeser; épaissir)
    opstijven
    • opstijven werkwoord (stijf op, stijft op, steef op, steven op, opgesteven)
  3. raffermir (intensifier; renforcer; rendre plus actif; aiguiser)
    verscherpen; aanhalen
    • verscherpen werkwoord (verscherp, verscherpt, verscherpte, verscherpten, verscherpt)
    • aanhalen werkwoord (haal aan, haalt aan, haalde aan, haalden aan, aangehaald)
  4. raffermir (renforcer; fortifier; consolider)
    versterken; sterker worden; sterken
    • versterken werkwoord (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • sterker worden werkwoord (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)
    • sterken werkwoord (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)

Conjugations for raffermir:

Présent
  1. raffermis
  2. raffermis
  3. raffermit
  4. raffermissons
  5. raffermissez
  6. raffermissent
imparfait
  1. raffermissais
  2. raffermissais
  3. raffermissait
  4. raffermissions
  5. raffermissiez
  6. raffermissaient
passé simple
  1. raffermis
  2. raffermis
  3. raffermit
  4. raffermîmes
  5. raffermîtes
  6. raffermirent
futur simple
  1. raffermirai
  2. raffermiras
  3. raffermira
  4. raffermirons
  5. raffermirez
  6. raffermiront
subjonctif présent
  1. que je raffermisse
  2. que tu raffermisses
  3. qu'il raffermisse
  4. que nous raffermissions
  5. que vous raffermissiez
  6. qu'ils raffermissent
conditionnel présent
  1. raffermirais
  2. raffermirais
  3. raffermirait
  4. raffermirions
  5. raffermiriez
  6. raffermiraient
passé composé
  1. ai raffermi
  2. as raffermi
  3. a raffermi
  4. avons raffermi
  5. avez raffermi
  6. ont raffermi
divers
  1. raffermis!
  2. raffermissez!
  3. raffermissons!
  4. raffermi
  5. raffermissant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor raffermir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen cajolerie; caresse; caresses; câlin; câlinerie; flatterie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen aiguiser; intensifier; raffermir; rendre plus actif; renforcer citer
consolideren consolider; fortifier; raffermir; renforcer; stabiliser
opstijven empeser; raffermir; épaissir
sterken consolider; fortifier; raffermir; renforcer chercher son salut dans
sterker worden consolider; fortifier; raffermir; renforcer
verscherpen aiguiser; intensifier; raffermir; rendre plus actif; renforcer
versterken consolider; fortifier; raffermir; renforcer aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer
verstevigen consolider; fortifier; raffermir; renforcer; stabiliser

Synoniemen voor "raffermir":


Wiktionary: raffermir


Cross Translation:
FromToVia
raffermir versterken strengthen — to make strong or stronger