Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal réserver

Vertaal réserver van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. réserver:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor réserver (Frans) in het Nederlands

réserver:

réserver werkwoord (réserve, réserves, réservons, réservez, )

  1. réserver (mettre à part; retenir; mettre de côté; )
    voorbehouden; reserveren
    • voorbehouden werkwoord (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
  2. réserver (affecter)
    reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden
    • reserveren werkwoord (reserveer, reserveert, reserveerde, reserveerden, gereserveerd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • opzijleggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)
  3. réserver (destiner; déterminer)
    bestemmen
    • bestemmen werkwoord (bestem, bestemt, bestemde, bestemden, bestemd)
  4. réserver (retenir libre; garder)
    vrijhouden; openhouden
    • vrijhouden werkwoord (houd vrij, houdt vrij, hield vrij, hielden vrij, vrijgehouden)
    • openhouden werkwoord (houd open, houdt open, hield open, hielden open, opengehouden)
  5. réserver (séparer; isoler; mettre à part; tenir à l'écart)
    afzonderen
    • afzonderen werkwoord (zonder af, zondert af, zonderde af, zonderden af, afgezonderd)

Conjugations for réserver:

Présent
  1. réserve
  2. réserves
  3. réserve
  4. réservons
  5. réservez
  6. réservent
imparfait
  1. réservais
  2. réservais
  3. réservait
  4. réservions
  5. réserviez
  6. réservaient
passé simple
  1. réservai
  2. réservas
  3. réserva
  4. réservâmes
  5. réservâtes
  6. réservèrent
futur simple
  1. réserverai
  2. réserveras
  3. réservera
  4. réserverons
  5. réserverez
  6. réserveront
subjonctif présent
  1. que je réserve
  2. que tu réserves
  3. qu'il réserve
  4. que nous réservions
  5. que vous réserviez
  6. qu'ils réservent
conditionnel présent
  1. réserverais
  2. réserverais
  3. réserverait
  4. réserverions
  5. réserveriez
  6. réserveraient
passé composé
  1. ai réservé
  2. as réservé
  3. a réservé
  4. avons réservé
  5. avez réservé
  6. ont réservé
divers
  1. réserve!
  2. réservez!
  3. réservons!
  5. réservé
  6. réservant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor réserver:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden affecter; réserver abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; dérober; détenir; farder; garder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; subtiliser; taire; voiler; voler
afzonderen isoler; mettre à part; réserver; séparer; tenir à l'écart aliéner; chasser; dissocier; découpler; détacher; expulser; fissionner; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; renvoyer; repousser; se débarrasser de; séparer; écarter; éloigner
behouden affecter; réserver abriter; assurer la surveillance; avoir soin de; conserver; défendre; entretenir; garder; maintenir; maintenir en état; mettre à l'abri de; prendre soin de; protéger; préserver; sauvegarder; se charger de; surveiller; veiller; veiller sur quelqu'un; veiller sur quelque chose; veiller à quelque chose
bestemmen destiner; déterminer; réserver
openhouden garder; retenir libre; réserver
opzijleggen affecter; réserver
reserveren affecter; garder; mettre de côté; mettre à l'écart; mettre à part; poser de côté; retenir; réserver effectuer des réservations
terughouden affecter; réserver broyer; concasser; dominer; dompter; gouverner; maîtriser; refouler; repousser; retenir; réprimer; se contenir; se maîtriser; se modérer; se retenir; écarter; écraser
voorbehouden garder; mettre de côté; mettre à l'écart; mettre à part; poser de côté; retenir; réserver
vrijhouden garder; retenir libre; réserver

Synoniemen voor "réserver":


Wiktionary: réserver

réserver
verb
  1. garder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.
réserver
verb
  1. reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
  2. vrijhouden
Cross Translation:
FromToVia
• réserver → reserveren; boeken ↔ book — reserve

Verwante vertalingen van réserver







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0504 seconde
Page rendered in 1.0 seconds