Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. réputation:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor réputation (Frans) in het Nederlands

réputation:

réputation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la réputation (célébrité; renom; popularité; familiarité)
    de reputatie; de bekendheid
  2. la réputation (nom; prestige; notoriété)
    de naam; de reputatie; de roep; de faam
    • naam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • reputatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • roep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • faam [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la réputation (prestige; notoriété; considération; renommée)
    het niveau; het aanzien; de achting
    • niveau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • achting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la réputation (honneur; fierté; orgueil; gloire; sentiment d'honneur)
    de trots; de eer; het eergevoel
    • trots [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eergevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. la réputation
    de reputaties

Vertaal Matrix voor réputation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien considération; notoriété; prestige; renommée; réputation air; allure; apparence; aspect; considération; excellence; extérieur; figure; forme; grandeur; mine; physique; prestige; respectabilité; statut; supériorité; état
achting considération; notoriété; prestige; renommée; réputation appréciation; considération; déférence; estimation; estime; respect; vénération; égard; évaluation
bekendheid célébrité; familiarité; popularité; renom; réputation
eer fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur adoration; hommage; vénération
eergevoel fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur
faam nom; notoriété; prestige; réputation
naam nom; notoriété; prestige; réputation appellation; dénomination; désignation; nom; terme; titre
niveau considération; notoriété; prestige; renommée; réputation couche; degré; gradation; grade; mesure; niveau; niveau de dimension; norme; ordre; plan; rang; titre; échelon
reputatie célébrité; familiarité; nom; notoriété; popularité; prestige; renom; réputation
reputaties réputation
roep nom; notoriété; prestige; réputation appel; convocation; cri; cris; exclamation; hurlement
trots fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur fierté; gloire; honneur; orgueil; sentiment d'honneur; vanité
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien jeter les yeux sur; jeter un coup d'oeil sur; jeter un regard; regarder
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trots altier; arrogant; avec arrogance; avec condescence; avec distinction; condescent; convenable; convenablement; courageux; cérémonieusement; cérémonieux; de haut; dignement; distingué; dédaigneux; ferme; fier; fière; fièrement; glorieux; hautain; illustre; impressionnant; majestueusement; majestueux; orgueilleuse; orgueilleusement; orgueilleux; prestigieux; princier; princièrement; solennellement; suffisant; supérieur; éminent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eer avant de; d'abord; préalablement

Synoniemen voor "réputation":


Wiktionary: réputation

réputation
noun
  1. opinion bonne ou mauvaise au sujet d'une personne ou d’une chose.
réputation
noun
  1. de manier waarop iemand bekend is

Cross Translation:
FromToVia
réputation reputatie Ruf — das Ansehen, das jemand bei anderen hat
réputation faam; naam; reputatie reputation — what somebody is known for

Verwante vertalingen van réputation