Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- régulier:
-
Wiktionary:
- régulier → accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel, gelijkmatig, geregeld, regelmatig, steevast, regulier
- régulier → gelijk, gelijkmatig, regelmatig, regelmatige, glad, geregeld, steevast
Frans
Uitgebreide vertaling voor régulier (Frans) in het Nederlands
régulier:
-
régulier (régulièrement)
regelmatig; regulier; geregeld; op vaste tijden-
regelmatig bijvoeglijk naamwoord
-
regulier bijvoeglijk naamwoord
-
geregeld bijvoeglijk naamwoord
-
op vaste tijden bijvoeglijk naamwoord
-
-
régulier (régulièrement)
-
régulier (systématiquement; régulièrement; réglé; fréquent; fréquemment; souvent; systématique)
regelmatig; met vast ritme; geregeld-
regelmatig bijvoeglijk naamwoord
-
met vast ritme bijvoeglijk naamwoord
-
geregeld bijvoeglijk naamwoord
-
-
régulier (stable; continuel; constant)
Vertaal Matrix voor régulier:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gelijkmatig | constant; continuel; régulier; stable | |
geregeld | fréquemment; fréquent; réglé; régulier; régulièrement; souvent; systématique; systématiquement | organisé |
gestaag | constant; continuel; régulier; stable | |
regelmatig | fréquemment; fréquent; réglé; régulier; régulièrement; souvent; systématique; systématiquement | souvent |
regulier | régulier; régulièrement | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
regelmatig | a plusieurs reprises; bien des fois; fréquemment; fréquent; maintes fois; plus d'une fois; plusieurs fois; régulièrement; souvent | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
met regelmaat | régulier; régulièrement | |
met vast ritme | fréquemment; fréquent; réglé; régulier; régulièrement; souvent; systématique; systématiquement | |
op vaste tijden | régulier; régulièrement |
Synoniemen voor "régulier":
Wiktionary: régulier
régulier
Cross Translation:
adjective
régulier
-
Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme.
- régulier → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; gelijkmatig; geregeld; regelmatig; steevast
adjective
-
aan een bepaalde regel gehoorzamend
-
geregeld, regelmatig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• régulier | → gelijk; gelijkmatig | ↔ even — equal |
• régulier | → regelmatig; regelmatige | ↔ regular — with constant frequency |
• régulier | → regelmatig; regelmatige | ↔ regular — grammar |
• régulier | → glad | ↔ smooth — mathematics, of a function: Having derivatives of all finite orders at all points within the function’s domain |
• régulier | → geregeld; regelmatig; steevast | ↔ regelmäßig — in festen örtlichen oder zeitlichen Abständen wiederholen |
Computer vertaling door derden: