Régularité in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

régularité:
- orde; regelmaat; gelijkmatigheid; gelijkheid; regelmatigheid; netheid; keurigheid; ordelijkheid; onberispelijkheid
Wiktionary:
- régularité → accuratesse, nauwgezetheid, stiptheid, zorgvuldigheid, regelmatigheid
- régularité → stiptheid

Frans

Uitgebreide vertaling voor régularité (Frans) in het Nederlands

régularité:

régularité [la ~] zelfstandig naamwoord

la régularité (ordre; discipline)
de orde; de regelmaat
- orde [de ~] zelfstandig naamwoord
- regelmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
la régularité
de gelijkmatigheid; de gelijkheid
- gelijkmatigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la régularité (égalité)
de regelmatigheid
- regelmatigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la régularité (ordre; netteté; propreté; pureté; jovialité; plaisir; tenue; liesse; réjouissance)
de netheid; de keurigheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid
- netheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- keurigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ordelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onberispelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor régularité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gelijkheid	régularité	égalité; équivalence
gelijkmatigheid	régularité	calme; sérénité; équanimité
keurigheid	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	allégresse; belle humeur; bienséance; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; convenance; distinction; décence; enjouement; gaieté; grande joie; honneur; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; respectabilité; réjouissance
netheid	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	allégresse; belle humeur; bienséance; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; convenance; distinction; décence; enjouement; gaieté; grande joie; honneur; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; politesse; propreté; pureté; respectabilité; réjouissance
onberispelijkheid	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
orde	discipline; ordre; régularité	amicale; association; cercle; classe; classe sociale; club; consigne; discipline; groupe social; guilde; guilde de métier; ordre; prescription; rang; regle; règlement; règles; société; sorte; soumission; union des artisans
ordelijkheid	jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue	allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
regelmaat	discipline; ordre; régularité
regelmatigheid	régularité; égalité