Frans
Uitgebreide vertaling voor prospère (Frans) in het Nederlands
prospère:
-
prospère (réussi; florissant; couronné de succès)
gelukkig; voorspoedig verlopend; voorspoedig-
gelukkig bijvoeglijk naamwoord
-
voorspoedig verlopend bijvoeglijk naamwoord
-
voorspoedig bijvoeglijk naamwoord
-
-
prospère (bien portant; sain; en bonne santé; aisé; nanti; florissant; en forme; fortuné; en bonne condition)
blakend van gezondheid; gezond; fit; zonder ziekte-
blakend van gezondheid bijvoeglijk naamwoord
-
gezond bijvoeglijk naamwoord
-
fit bijvoeglijk naamwoord
-
zonder ziekte bijvoeglijk naamwoord
-
-
prospère (abondant; fortuné; aisé; florissant; bien portant; nanti; en bonne santé; en bonne condition; en forme)
welvarend; florerend; welgesteld-
welvarend bijvoeglijk naamwoord
-
florerend bijvoeglijk naamwoord
-
welgesteld bijvoeglijk naamwoord
-
-
prospère (richement; riche; florissant; fortuné; abondant; puissant)
rijk; vermogend; gefortuneerd-
rijk bijvoeglijk naamwoord
-
vermogend bijvoeglijk naamwoord
-
gefortuneerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
prospère (florissant)
-
prospère (triomphant; triomphalement; heureux; triomphal)
triomfantelijk-
triomfantelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
prospère (salutaire; bienfaisant; heureux; de façon salutaire)
Vertaal Matrix voor prospère:
Synoniemen voor "prospère":
prospérer:
prospérer werkwoord (prospère, prospères, prospérons, prospérez, prospèrent, prospérais, prospérait, prospérions, prospériez, prospéraient, prospérai, prospéras, prospéra, prospérâmes, prospérâtes, prospérèrent, prospérerai, prospéreras, prospérera, prospérerons, prospérerez, prospéreront)
-
prospérer (réussir; aller bien)
-
prospérer (réussir; aller bien)
-
prospérer (aller bien; réussir)
-
prospérer (pousser; croître)
Conjugations for prospérer:
Présent
- prospère
- prospères
- prospère
- prospérons
- prospérez
- prospèrent
imparfait
- prospérais
- prospérais
- prospérait
- prospérions
- prospériez
- prospéraient
passé simple
- prospérai
- prospéras
- prospéra
- prospérâmes
- prospérâtes
- prospérèrent
futur simple
- prospérerai
- prospéreras
- prospérera
- prospérerons
- prospérerez
- prospéreront
subjonctif présent
- que je prospère
- que tu prospères
- qu'il prospère
- que nous prospérions
- que vous prospériez
- qu'ils prospèrent
conditionnel présent
- prospérerais
- prospérerais
- prospérerait
- prospérerions
- prospéreriez
- prospéreraient
passé composé
- ai prospéré
- as prospéré
- a prospéré
- avons prospéré
- avez prospéré
- ont prospéré
divers
- prospère!
- prospérez!
- prospérons!
- prospéré
- prospérant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor prospérer:
Synoniemen voor "prospérer":
Computer vertaling door derden: