Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. propice:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor propice (Frans) in het Nederlands

propice:

propice bijvoeglijk naamwoord

  1. propice (opportun; au bon moment; à propos; de saison)
    gelegen; van pas

Vertaal Matrix voor propice:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelegen au bon moment; de saison; opportun; propice; à propos situé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van pas au bon moment; de saison; opportun; propice; à propos

Synoniemen voor "propice":


Wiktionary: propice

propice
adjective
  1. Qui est favorable, en parlant de divinité, toute puissance, ou autorité dont nous pouvoir dépendre.

Cross Translation:
FromToVia
propice gunstig auspicious — indicating future success
propice gunstig propitious — favorable; benevolent