Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal prise

Vertaal prise van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. prise:
  2. priser:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor prise (Frans) in het Nederlands

prise:

prise [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la prise (absorption; insertion)
    de opname; de opvang
    • opname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opvang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la prise (fiche; prise mâle)
    de stekker; steekcontact; het stekkertje
  3. la prise (point d'appui; soutien)
    de ondersteuning; de steun; de houvast
    • ondersteuning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • steun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • houvast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. la prise (saisie)
    beetnemen; de greep; beetpakken; vastpakken
  5. la prise (déambulateur; point d'appui)
    het looprek
    • looprek [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. la prise (envahissement; conquête; invasion; usurpation)
    de verovering; de overweldiging
  7. la prise (anse; poignée; manche; )
    het oor van een kopje; het oor
  8. la prise (empoigne)
    aangrijpen; aanpakken; aanklampen; beetpakken; aanvatten
  9. la prise (interception; capture)
    de onderschepping; de vangst
  10. la prise
    besluipen; bekruipen
  11. la prise (conquête)
    bemachtiging; de inneming

Vertaal Matrix voor prise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrijpen empoigne; prise
aanklampen empoigne; prise
aanpakken empoigne; prise
aanvatten empoigne; prise
beetnemen prise; saisie
beetpakken empoigne; prise; saisie
bekruipen prise
bemachtiging conquête; prise
besluipen prise
greep prise; saisie bout; cornue; crosse; poignée
houvast point d'appui; prise; soutien
inneming conquête; prise
looprek déambulateur; point d'appui; prise
onderschepping capture; interception; prise
ondersteuning point d'appui; prise; soutien Assistance sociale; aide; appui; assistance; secours; service; soutien; support
oor anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
oor van een kopje anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
opname absorption; insertion; prise enregistrement
opvang absorption; insertion; prise
overweldiging conquête; envahissement; invasion; prise; usurpation
steekcontact fiche; prise; prise mâle
stekker fiche; prise; prise mâle
stekkertje fiche; prise; prise mâle
steun point d'appui; prise; soutien Assistance sociale; activation; aide; aide sociale; allumage; appui; asile; encouragement; excitation; incitation; lieu de refuge; lieu de salut; mise en marche; point d'appui; port de refuge; propulsion; réconfort; secours; soutien; stimulation; support
vangst capture; interception; prise butin; proie
vastpakken prise; saisie
verovering conquête; envahissement; invasion; prise; usurpation attraction; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; ravissement; séduction; tentation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrijpen appliquer; attendrir; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; toucher; utiliser; émotionner; émouvoir
aanklampen attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à
aanpakken attaquer; attraper; empoigner; ne pas prendre des demi-mesures; prendre; prendre en main; s'accrocher à; saisir; se servir; être dynamique
aanvatten saisir
beetnemen attraper; empoigner; faire marcher; jouer un tour à; monter un bateau à; prendre; s'accrocher à; saisir
beetpakken attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à
bekruipen approcher en rampant; arriver; gagner; ramper; ramper vers; s'approcher en catimini; s'approcher subrepticement; se glisser vers; surprendre
besluipen approcher en rampant; ramper vers; s'approcher subrepticement; se glisser vers
vastpakken attraper; clouer; coller à; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir; se cramponner à
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
greep poignée
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
oor oreille

Synoniemen voor "prise":


Wiktionary: prise

prise
noun
  1. faculté de prendre, de saisir.
Cross Translation:
FromToVia
• prise → stopcontact; contactdoos ↔ Steckdose — Technik: Vorrichtung zum Anschluss elektrischer Geräte an das Stromnetz mit zwei Kontakthülsen zur Aufnahme der Steckerstifte
• prise → stopcontact ↔ outlet — wall-mounted socket
• prise → stopcontact ↔ point — electric power socket
• prise → stopcontact; fitting ↔ socket — mechanical opening

prise vorm van priser:

priser werkwoord (prise, prises, prisons, prisez, )

  1. priser (saisir)
    opvangen; wat neervalt opvangen
  2. priser
    drugs gebruiken; drugs snuiven
  3. priser (conseiller; suggérer; insinuer; )
    adviseren; suggereren; raden; ingeven; iets aanraden
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • suggereren werkwoord (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • raden werkwoord (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • iets aanraden werkwoord

Conjugations for priser:

Présent
  1. prise
  2. prises
  3. prise
  4. prisons
  5. prisez
  6. prisent
imparfait
  1. prisais
  2. prisais
  3. prisait
  4. prisions
  5. prisiez
  6. prisaient
passé simple
  1. prisai
  2. prisas
  3. prisa
  4. prisâmes
  5. prisâtes
  6. prisèrent
futur simple
  1. priserai
  2. priseras
  3. prisera
  4. priserons
  5. priserez
  6. priseront
subjonctif présent
  1. que je prise
  2. que tu prises
  3. qu'il prise
  4. que nous prisions
  5. que vous prisiez
  6. qu'ils prisent
conditionnel présent
  1. priserais
  2. priserais
  3. priserait
  4. priserions
  5. priseriez
  6. priseraient
passé composé
  1. ai prisé
  2. as prisé
  3. a prisé
  4. avons prisé
  5. avez prisé
  6. ont prisé
divers
  1. prise!
  2. prisez!
  3. prisons!
  5. prisé
  6. prisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor priser:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adviseren apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer conseiler; conseiller; donner un avis; préconiser; recommander
drugs gebruiken priser se droguer
drugs snuiven priser
iets aanraden apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer
ingeven apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer administrer; animer; appliquer; couler à l'oreille; dicter; donner un médicament; enthousiasmer; faire avaler; faire consommer; faire prendre; indiquer; inspirer; prédire; souffler; stimuler; suggérer; verser; vivifier
opvangen priser; saisir abriter; accueillir; attraper; intercepter; loger; saisir; surprendre; toucher
raden apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer conjecturer; deviner; estimer; faire une expertise; présumer; présupposer; spéculer; supposer
suggereren apprécier; conjecturer; conseiller; deviner; déterminer; estimer; faire une expertise; fixer; insinuer; priser; recommander; suggérer; taxer; évaluer avancer; entamer; lancer; proposer; soulever; suggérer
wat neervalt opvangen priser; saisir

Synoniemen voor "priser":


Verwante vertalingen van prise







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0691 seconde
Page rendered in 1.0 seconds