Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. prendre le bateau:


Frans

Uitgebreide vertaling voor prendre le bateau (Frans) in het Nederlands

prendre le bateau:

prendre le bateau werkwoord

  1. prendre le bateau (s'embarquer; embarquer; monter à bord)
    aan boord gaan; inschepen; scheep gaan
    • aan boord gaan werkwoord (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
    • inschepen werkwoord (scheep in, scheept in, scheepte in, scheepten in, ingescheept)
    • scheep gaan werkwoord (ga scheep, gaat scheep, ging scheep, gingen scheep, scheep gegaan)
  2. prendre le bateau (grimper à bord; embarquer; monter à bord; s'embarquer)
    aan boord gaan; aan boord klimmen
    • aan boord gaan werkwoord (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
    • aan boord klimmen werkwoord (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)

Vertaal Matrix voor prendre le bateau:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan boord gaan embarquer; grimper à bord; monter à bord; prendre le bateau; s'embarquer
aan boord klimmen embarquer; grimper à bord; monter à bord; prendre le bateau; s'embarquer
inschepen embarquer; monter à bord; prendre le bateau; s'embarquer
scheep gaan embarquer; monter à bord; prendre le bateau; s'embarquer

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van prendre le bateau