Frans

Uitgebreide vertaling voor pompe (Frans) in het Nederlands

pompe:

pompe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pompe
    de pomp
    • pomp [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pompe (coeur)
    het hart; bloedpomp
    • hart [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bloedpomp [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. la pompe (luxe; luxuriance; magnificence; )
    de luxe; de overvloed; de weelderigheid; de pracht; de weelde
    • luxe [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overvloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weelderigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • weelde [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la pompe (apparat; splendeur; magnificence; faste; lustre)
    de pracht; de glans; de luister; de praal; de pronk
    • pracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • luister [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • praal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la pompe (grandeur; prestige; somptuosité; magnificence)
    de grandeur; de grootsheid; indrukwekkendheid

Vertaal Matrix voor pompe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloedpomp coeur; pompe
glans apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur couche brillante; lueur; lustre; reflets; rougeoiement; scintillement; éclat; étincellement
grandeur grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
grootsheid grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
hart coeur; pompe
indrukwekkendheid grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité
luister apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur lueur; lustre; scintillement; éclat; étincellement
luxe abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
overvloed abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur abondance; amas; débordement; excès; excédent; grande quantité; immodération; masse; multitude; profusion; surplus; tas
pomp pompe
praal apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur
pracht abondance; apparat; faste; fortune; lustre; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur beauté
pronk apparat; faste; lustre; magnificence; pompe; splendeur
weelde abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
weelderigheid abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur sensualité; volupté; érotique; érotisme

Synoniemen voor "pompe":


Wiktionary: pompe

pompe
noun
  1. cortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.
  2. Notule secrète sur laquelle sont écrites les bonnes réponses
pompe
noun
  1. motortechniek|nld werktuig dat door middel van drukverschil vloeistoffen of gassen verplaatst

Cross Translation:
FromToVia
pompe spiekbriefje cheat sheet — A sheet of paper used to assist on a test
pompe praal; vertoon pageantry — A colourful show or display
pompe pomp pump — device for moving liquid or gas
pompe pomp Pumpe — ein Gerät oder eine Maschine, die Flüssigkeiten oder Gase von einem Raum in einen anderen befördert, meist gegen ein Höhen- oder Druckgefälle.

pompe vorm van pomper:

pomper werkwoord (pompe, pompes, pompons, pompez, )

  1. pomper
    pompen
    • pompen werkwoord (pomp, pompt, pompte, pompten, gepompt)
  2. pomper (vider)
    uitpompen; leegpompen
    • uitpompen werkwoord (pomp uit, pompt uit, pompte uit, pompten uit, uitgepompt)
    • leegpompen werkwoord (pomp leeg, pompt leeg, pompte leeg, pompten leeg, leeggepompt)
  3. pomper (faire de la contrebande; escamoter; frauder la douane; )
    smokkelen
    • smokkelen werkwoord (smokkel, smokkelt, smokkelde, smokkelden, gesmokkeld)

Conjugations for pomper:

Présent
  1. pompe
  2. pompes
  3. pompe
  4. pompons
  5. pompez
  6. pompent
imparfait
  1. pompais
  2. pompais
  3. pompait
  4. pompions
  5. pompiez
  6. pompaient
passé simple
  1. pompai
  2. pompas
  3. pompa
  4. pompâmes
  5. pompâtes
  6. pompèrent
futur simple
  1. pomperai
  2. pomperas
  3. pompera
  4. pomperons
  5. pomperez
  6. pomperont
subjonctif présent
  1. que je pompe
  2. que tu pompes
  3. qu'il pompe
  4. que nous pompions
  5. que vous pompiez
  6. qu'ils pompent
conditionnel présent
  1. pomperais
  2. pomperais
  3. pomperait
  4. pomperions
  5. pomperiez
  6. pomperaient
passé composé
  1. ai pompé
  2. as pompé
  3. a pompé
  4. avons pompé
  5. avez pompé
  6. ont pompé
divers
  1. pompe!
  2. pompez!
  3. pompons!
  4. pompé
  5. pompant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor pomper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pompen pompes
smokkelen contrebande; trafic; trafic clandestin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leegpompen pomper; vider
pompen pomper
smokkelen escamoter; faire de la contrebande; frauder; frauder la douane; pomper; subtiliser; trafiquer; tricher
uitpompen pomper; vider

Synoniemen voor "pomper":


Wiktionary: pomper

pomper
verb
  1. élever, attirer, puiser un liquide ou un gaz avec une pompe.
pomper
verb
  1. vloeistof of gas met een pomp verplaatsen

Cross Translation:
FromToVia
pomper pompen pump — use a pump to move liquid or gas

Verwante vertalingen van pompe