Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. plus tôt:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor plus tôt (Frans) in het Nederlands

plus tôt:

plus tôt bijvoeglijk naamwoord

  1. plus tôt (antérieurement; avant; auparavant; autrefois; jadis)
    vroeger; eerder; voordien; voorheen
  2. plus tôt (autrefois; auparavant; dans le temps; )
    vroeger; voorheen; eertijds; voormaals

Vertaal Matrix voor plus tôt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eerder antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt
vroeger anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eertijds anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà
voordien antérieurement; auparavant; autrefois; avant; jadis; plus tôt
voorheen anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voormaals anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà

Wiktionary: plus tôt


Cross Translation:
FromToVia
plus tôt eerder eher — zu einem früheren Zeitpunkt

Verwante vertalingen van plus tôt