Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. plein:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor plein:
    • volle


Frans

Uitgebreide vertaling voor plein (Frans) in het Nederlands

plein:

plein bijvoeglijk naamwoord

  1. plein (bourré; fourré; rempli; rembourré; comble)
    vol; gevuld
    • vol bijvoeglijk naamwoord
    • gevuld bijvoeglijk naamwoord
  2. plein (bourré; rembourré; fourré; )
    opgevuld; volgestopt
  3. plein (sonore; musical)
    klankrijk; sonoor
  4. plein (qui n'est pas creux; massif; massivement)
    massief; niet hol

plein [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le plein (plénitude)
    de volheid
    • volheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
massief massif; massif montagneux
volheid plein; plénitude
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevuld bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli
klankrijk musical; plein; sonore
massief massif; massivement; plein; qui n'est pas creux bien baraqué; bien charpenté; bien charpentée; de forte carrure; fortement charpenté; fortement charpentée
sonoor musical; plein; sonore
vol bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli aux combles; bourré; mangé à satiété; rassasié; repu; saturé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet hol massif; massivement; plein; qui n'est pas creux
opgevuld bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli
volgestopt bourré; comble; farci; fourré; plein; rembourré; rempli

Synoniemen voor "plein":


Wiktionary: plein

plein
adjective
  1. Qui contient tout ce qu’il est capable de contenir ; il est opposé à vide. (Sens général).
    • pleinvol
plein
adjective
  1. volledig, voltallig
  2. geheel gevuld

Cross Translation:
FromToVia
plein vol full — containing the maximum possible amount
plein zwaar solid — extremely filling
plein massief solid — lacking holes or hollows

Verwante vertalingen van plein