Piqué in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

piqué:
- gestolen; ontvreemd; geraakt; getoucheerd; gejat; opengeprikt; aangeprikt; ingeklokt; gebietst
- duikvlucht

Frans

Uitgebreide vertaling voor piqué (Frans) in het Nederlands

piqué (chapardé; volé; dérobé)
gestolen; ontvreemd
- gestolen bijvoeglijk naamwoord
- ontvreemd bijvoeglijk naamwoord
piqué (touché au vif; blessé; atteint; offensé; profondément blessé)
geraakt; getoucheerd
- geraakt bijvoeglijk naamwoord
- getoucheerd bijvoeglijk naamwoord
piqué (chouravé; volé)
gejat
- gejat bijvoeglijk naamwoord
piqué (percé)
opengeprikt; aangeprikt
- opengeprikt bijvoeglijk naamwoord
- aangeprikt bijvoeglijk naamwoord
piqué
ingeklokt
- ingeklokt bijvoeglijk naamwoord
piqué
gebietst
- gebietst bijvoeglijk naamwoord

le piqué (descente en piqué)
de duikvlucht
- duikvlucht [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
duikvlucht	descente en piqué; piqué
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geraakt	atteint; blessé; offensé; piqué; profondément blessé; touché au vif	affecté; mis sens dessus dessous; touché; émotif; émotionnable; émotionnel; ému
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangeprikt	percé; piqué
gebietst	piqué
gejat	chouravé; piqué; volé
gestolen	chapardé; dérobé; piqué; volé
getoucheerd	atteint; blessé; offensé; piqué; profondément blessé; touché au vif
ingeklokt	piqué
ontvreemd	chapardé; dérobé; piqué; volé
opengeprikt	percé; piqué

vermoulu; vexé; enfoncé; parsemé; cousu; éveillé; arrêté; staccato; verdelet; aigrelet; suret; rongé; froissé; humilié; mortifié; offensé