Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal pauvreté

Vertaal pauvreté van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pauvreté:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor pauvreté (Frans) in het Nederlands

pauvreté:

pauvreté [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pauvreté (misère; besoin)
    de armoede; het gebrek; de ellende
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pauvreté (besoin; nécessité; indigence)
    de behoeftigheid; de hulpbehoevendheid
  3. la pauvreté (nécessité; indigence; adversité; détresse; misère)
    de behoeftigheid; de nood; de noodwendigheid
  4. la pauvreté (manque; pénurie; besoin; )
    de schaarste; het gebrek; de schaarsheid; het tekort; de krapte
    • schaarste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schaarsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
    • krapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. la pauvreté
    de armoedigheid
  6. la pauvreté
    de armoede
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
  7. la pauvreté (apparence misérable; nécessité; infortune; air miteux; condition minable)
    de haveloosheid; de sjofelheid
  8. la pauvreté (frugalité; mesquinerie; pénurie; )
    de karigheid; de schraalheid; de poverheid; de schamelheid; de armzaligheid
  9. la pauvreté (maigreur; rudesse; rugosité)
    de magerte; de magerheid; de schraalheid
  10. la pauvreté (frugalité; simplicité; pénurie; )
    de soberheid; de eenvoud; de simpelheid
  11. la pauvreté (maigreur; misère; frugalité)
    de magerheid; ielheid
    • magerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ielheid [znw.] zelfstandig naamwoord
  12. la pauvreté (indigence; besoin; nécessité; infortune)
    de behoeftigheid; armelijkheid; minvermogendheid
  13. la pauvreté (gaucherie; maladresse)
    stumperigheid

Vertaal Matrix voor pauvreté:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armelijkheid besoin; indigence; infortune; nécessité; pauvreté
armoede besoin; misère; pauvreté
armoedigheid pauvreté
armzaligheid frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
behoeftigheid adversité; besoin; détresse; indigence; infortune; misère; nécessité; pauvreté
eenvoud dépouilement; frugalité; modestie; modération; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété naturel; simplicité
ellende besoin; misère; pauvreté adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; tristesse; échec
gebrek absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; infortune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté anomalie; avarie; besoin; dommage; défaillance; défaut; déficit; dérangement; erreur; faiblesse; handicap; imperfection; impuissance; infirmité; insuffisance; lacune; manque; misère; panne; pénurie; sensibilité
haveloosheid air miteux; apparence misérable; condition minable; infortune; nécessité; pauvreté
hulpbehoevendheid besoin; indigence; nécessité; pauvreté détresse; misère; précarité
ielheid frugalité; maigreur; misère; pauvreté
karigheid frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
krapte absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; infortune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté
magerheid frugalité; maigreur; misère; pauvreté; rudesse; rugosité maigreur; minceur
magerte maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité maigreur; minceur
minvermogendheid besoin; indigence; infortune; nécessité; pauvreté
nood adversité; détresse; indigence; misère; nécessité; pauvreté besoin; calvaire; châtiment; crise; dénuement; détresse; indigence; misère; moment critique; précarité; supplice; tenaillement; tourment; état d'alerte; état d'urgence
noodwendigheid adversité; détresse; indigence; misère; nécessité; pauvreté
poverheid frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
schaarsheid absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; infortune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté
schaarste absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; infortune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté pénurie
schamelheid frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
schraalheid frugalité; humilité; infortune; maigreur; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie; rudesse; rugosité aridité; stérilité; sécheresse
simpelheid dépouilement; frugalité; modestie; modération; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété candeur; fait d'être bonasse; ignorance; ingénuité; innocence; naïveté; niaiserie; simplicité
sjofelheid air miteux; apparence misérable; condition minable; infortune; nécessité; pauvreté
soberheid dépouilement; frugalité; modestie; modération; pauvreté; pénurie; simplicité; sobriété
stumperigheid gaucherie; maladresse; pauvreté
tekort absence; besoin; disette; déficience; déficit; frugalité; infortune; manque; misère; pauvreté; pénurie; rareté carence; dette; dette auprès de la banque; disette; doit; débit; découvert; défaillance; défaut; défiance; déficit; insuffisance; manque; pénurie

Synoniemen voor "pauvreté":


Wiktionary: pauvreté

pauvreté
noun
  1. indigence, manque des choses nécessaires à la vie.
pauvreté
noun
  1. de toestand waarin iemand leeft die zeer weinig middelen voor zijn levensonderhoud heeft.
Cross Translation:
FromToVia
• pauvreté → armoede ↔ poverty — quality or state of being poor
• pauvreté → tekort ↔ Armut — das Fehlen von Fähigkeiten, Fertigkeiten, geistige Armut

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van pauvreté







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0637 seconde
Page rendered in 1.0 seconds