Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- participer:
-
Wiktionary:
- participer → deelnemen, participeren
- participer → deelnemen, meedoen, participeren
Frans
Uitgebreide vertaling voor participas (Frans) in het Nederlands
participer:
participer werkwoord (participe, participes, participons, participez, participent, participais, participait, participions, participiez, participaient, participai, participas, participa, participâmes, participâtes, participèrent, participerai, participeras, participera, participerons, participerez, participeront)
-
participer (prendre part à; se joindre; adhérer; s'affilier à)
-
participer (prendre part au jeu; être au jeu)
-
participer (avoir part à; prendre part à)
deel hebben aan-
deel hebben aan werkwoord (heb deel aan, hebt deel aan, heeft deel aan, had deel aan, hadden deel aan, deel gehad aan)
-
-
participer (interpréter; jouer; faire du théâtre; figurer; se produire; prendre part au jeu; se prêter au jeu)
toneelspelen; een rol vertolken; acteren-
toneelspelen werkwoord (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
-
een rol vertolken werkwoord
-
-
participer (faire du théâtre; jouer; se prêter au jeu; figurer; interpréter; se produire; prendre part au jeu)
acteren; toneelspelen; zich aanstellen; komedie spelen-
toneelspelen werkwoord (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
-
zich aanstellen werkwoord
-
komedie spelen werkwoord
-
participer (jouer en premier; prendre part à; jouer)
Conjugations for participer:
Présent
- participe
- participes
- participe
- participons
- participez
- participent
imparfait
- participais
- participais
- participait
- participions
- participiez
- participaient
passé simple
- participai
- participas
- participa
- participâmes
- participâtes
- participèrent
futur simple
- participerai
- participeras
- participera
- participerons
- participerez
- participeront
subjonctif présent
- que je participe
- que tu participes
- qu'il participe
- que nous participions
- que vous participiez
- qu'ils participent
conditionnel présent
- participerais
- participerais
- participerait
- participerions
- participeriez
- participeraient
passé composé
- ai participé
- as participé
- a participé
- avons participé
- avez participé
- ont participé
divers
- participe!
- participez!
- participons!
- participé
- participant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor participer:
Synoniemen voor "participer":
Wiktionary: participer
participer
Cross Translation:
verb
participer
-
prendre part.
- participer → deelnemen
verb
-
meedoen, meevoelen
-
ergens aan deelnemen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • participer | → deelnemen | ↔ partake — to take part in an activity |
| • participer | → meedoen; deelnemen; participeren | ↔ participate — to join in, to take part, to involve oneself |