Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- partenaire:
-
Wiktionary:
- partenaire → partner, medespeler, tegenspeler
Frans
Uitgebreide vertaling voor partenaire (Frans) in het Nederlands
partenaire:
-
le partenaire (époux; mari; compagnon; conjoint)
-
le partenaire (associé; compagnon; associée)
-
le partenaire (compagnon; ami; accompagnateur; bon ami; copine; bonne amie; amie; camarade; copain)
-
le partenaire (partisan; associé)
-
le partenaire (compagnon; compagne; camarade; associé; compagnon de voyage)
Vertaal Matrix voor partenaire:
Synoniemen voor "partenaire":
Wiktionary: partenaire
partenaire
noun
partenaire
-
Celui, celle qui, dans certains jeux, est associé à un autre joueur.
- partenaire → partner; medespeler
noun
-
iemand die met een ander samenspeelt
Computer vertaling door derden: