Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal partenaire

Vertaal partenaire van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. partenaire:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor partenaire (Frans) in het Nederlands

partenaire:

partenaire [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le partenaire (époux; mari; compagnon; conjoint)
    de echtgenoot; de partner; de eega; de levensgezel; de levenspartner; de man
    • echtgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eega [de ~] zelfstandig naamwoord
    • levensgezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • levenspartner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • man [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le partenaire (associé; compagnon; associée)
    de firmant
    • firmant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le partenaire (compagnon; ami; accompagnateur; )
    de gezel; de maat; de partner
    • gezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le partenaire (partisan; associé)
    de medestrijder; de partner; de bondgenoot; de medestander
  5. le partenaire (compagnon; compagne; camarade; associé; compagnon de voyage)
    de metgezel
    • metgezel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

partenaire [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la partenaire (épouse; femme; compagne)
    de vrouw; de gade
    • vrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gade [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la partenaire (copine; compagne; bonne amie; amie; camarade)
    de partner; de gezellin
    • partner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezellin [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la partenaire (épouse; femme)
    de echtgenote
  4. la partenaire (épouse; compagne; femme)
    de gemalin
    • gemalin [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

partenaire

  1. partenaire
    partner

Vertaal Matrix voor partenaire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bondgenoot associé; partenaire; partisan allié
echtgenoot compagnon; conjoint; mari; partenaire; époux époux
echtgenote femme; partenaire; épouse
eega compagnon; conjoint; mari; partenaire; époux époux
firmant associé; associée; compagnon; partenaire
gade compagne; femme; partenaire; épouse époux
gemalin compagne; femme; partenaire; épouse
gezel accompagnateur; ami; amie; bon ami; bonne amie; camarade; compagnon; copain; copine; partenaire amant; amante; ami; ami intime; amie; amie de coeur; amie intime; amoureuse; amoureux; associé; bien-aimé; bien-aimée; bon ami; bonne amie; camarade; chère maman; compagne; compagnon; copain; copine; direct; maîtresse; petit ami; petit copain
gezellin amie; bonne amie; camarade; compagne; copine; partenaire
levensgezel compagnon; conjoint; mari; partenaire; époux compagnon; conjoint; homme; mari; épouse; époux
levenspartner compagnon; conjoint; mari; partenaire; époux compagnon; conjoint; homme; mari; épouse; époux
maat accompagnateur; ami; amie; bon ami; bonne amie; camarade; compagnon; copain; copine; partenaire ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; circonférence; compagne; compagnon; copain; copine; dimension; direct; format; mensuration; mesurage; mesure; petit ami; petit copain; pointure; pote; sens; signification; taille; étendue
man compagnon; conjoint; mari; partenaire; époux gars; homme; individu; mec; monsieur; personne du sexe masculin; type; zèbre; époux
medestander associé; partenaire; partisan allié; associé; compagnon; partisan; sympathisant
medestrijder associé; partenaire; partisan compagnon d'armes; frère d'armes
metgezel associé; camarade; compagne; compagnon; compagnon de voyage; partenaire
partner accompagnateur; ami; amie; associé; bon ami; bonne amie; camarade; compagne; compagnon; conjoint; copain; copine; mari; partenaire; partisan; époux compagnon; conjoint; homme; mari; partenaire d'affaires; épouse; époux
vrouw compagne; femme; partenaire; épouse bonne; bonne femme; créature; femelle; femme; fille; mégère; nana
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partner partenaire

Synoniemen voor "partenaire":


Wiktionary: partenaire

partenaire
noun
  1. Celui, celle qui, dans certains jeux, est associé à un autre joueur.
partenaire
noun
  1. iemand die met een ander samenspeelt

Verwante vertalingen van partenaire







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0335 seconde
Page rendered in 1.0 seconds