Paix in het Nederlands vertaald uit het Frans

la paix (temps de paix)
de vrede; de vredestijd
- vrede [de ~] zelfstandig naamwoord
- vredestijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la paix (tranquillité d'esprit; tranquillité; sérénité; calme; confidence; lucidité; confiance)
de sereniteit; de gemoedsrust; de rust; de gerustheid
- sereniteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gemoedsrust [de ~] zelfstandig naamwoord
- rust [de ~] zelfstandig naamwoord
- gerustheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la paix (temps de paix; calme)
de vrede; vredessituatie
- vrede [de ~] zelfstandig naamwoord
- vredessituatie [znw.] zelfstandig naamwoord
la paix (quiétude; sérénité; tranquillité; calme)
de vredigheid; de kalmte; de rust
- vredigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kalmte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rust [de ~] zelfstandig naamwoord
la paix (silence; sérénité; tranquillité; calme; quiétude; animation)
de stilte; de stilheid; de kalmte
- stilte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stilheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kalmte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la paix (silences)
de stiltes
- stiltes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
la paix
de vrede
- vrede [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gemoedsrust	calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
gerustheid	calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
kalmte	animation; calme; paix; quiétude; silence; sérénité; tranquillité	calme; sérénité; tranquillité; équanimité
rust	calme; confiance; confidence; lucidité; paix; quiétude; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit	calme; temps de repos; tranquillité
sereniteit	calme; confiance; confidence; lucidité; paix; sérénité; tranquillité; tranquillité d'esprit
stilheid	animation; calme; paix; quiétude; silence; sérénité; tranquillité
stilte	animation; calme; paix; quiétude; silence; sérénité; tranquillité
stiltes	paix; silences
vrede	calme; paix; temps de paix	calme; tranquillité
vredessituatie	calme; paix; temps de paix
vredestijd	paix; temps de paix
vredigheid	calme; paix; quiétude; sérénité; tranquillité

paix

noun

paix

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• paix	→ vrede	↔ Frieden — vertraglich gesichertes Miteinander verschiedener Staaten, das durch Abwesenheit von Gewalt (und speziell von Krieg) gekennzeichnet ist
• paix	→ rust	↔ Frieden — Ruhe, beruhigende Stille
• paix	→ rust	↔ peace — tranquility, quiet, harmony
• paix	→ rust; vrede met zichzelf	↔ peace — state of mind
• paix	→ vrede; peis	↔ peace — state of being free from war
• paix	→ rust; kalmte	↔ rest — peace, freedom from trouble, tranquility

Vertaal paix van Frans naar Nederlands