Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ouvrier du bâtiment:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor ouvrier du bâtiment (Frans) in het Nederlands

ouvrier du bâtiment:

ouvrier du bâtiment [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'ouvrier du bâtiment (constructeur; faiseur)
    de bouwvakker; de bouwer
    • bouwvakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bouwer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ouvrier du bâtiment:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwer constructeur; faiseur; ouvrier du bâtiment constructeur; entrepreneur; entrepreneur de bâtiments; entrepreneur de construction
bouwvakker constructeur; faiseur; ouvrier du bâtiment

Wiktionary: ouvrier du bâtiment

ouvrier du bâtiment
noun
  1. ouvrier travaillant dans le secteur du bâtiment.
ouvrier du bâtiment
noun
  1. beroep|nld een arbeider die werkzaam is in de bouw

Verwante vertalingen van ouvrier du bâtiment