Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
ouvert:
- open; opengesteld; ontvankelijk; openstaand; vatbaar; niet dicht; toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; geopend; opengemaakt; aangebroken; oprecht; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit; bereikbaar; begaanbaar; ontsloten; opengelegd; aanspreekbaar; toeschietelijk; onbebouwd; rechtdoorzee
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor ouvert (Frans) in het Nederlands
ouvert:
-
ouvert
-
ouvert
opengesteld-
opengesteld bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (susceptible; réceptif; sensible; libre)
ontvankelijk; openstaand; vatbaar-
ontvankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
openstaand bijvoeglijk naamwoord
-
vatbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (pas fermé)
-
ouvert (accessible; avenant; franc; abordable; s'un abord facile)
toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; open-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
benaderbaar bijvoeglijk naamwoord
-
genaakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (entamé)
geopend; opengemaakt; aangebroken-
geopend bijvoeglijk naamwoord
-
opengemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
aangebroken bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (franchement; franche; sans détours; carrément; franc)
oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
onomwonden bijvoeglijk naamwoord
-
onbewimpeld bijvoeglijk naamwoord
-
ronduit bijwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
vrij bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
vrijelijk bijwoord
-
vrijuit bijwoord
-
-
ouvert (accessible; approchable; abordable; viable; réalisable; à portée de; faisable; à faire)
bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar-
bereikbaar bijvoeglijk naamwoord
-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
begaanbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (exposé)
geopend; ontsloten; opengelegd-
geopend bijvoeglijk naamwoord
-
ontsloten bijvoeglijk naamwoord
-
opengelegd bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (abordable; accessible; avenant; approchable; indulgent)
toegankelijk; aanspreekbaar; toeschietelijk; benaderbaar; genaakbaar-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
aanspreekbaar bijvoeglijk naamwoord
-
toeschietelijk bijvoeglijk naamwoord
-
benaderbaar bijvoeglijk naamwoord
-
genaakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
ouvert (vacant; non-bâti; non-occupé; vide; désert; ouvertement)
-
ouvert (franc; honnête; sincère; droit; loyal)
rechtdoorzee-
rechtdoorzee bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ouvert:
Synoniemen voor "ouvert":
Computer vertaling door derden: