Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal ordre

Vertaal ordre van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ordre:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor ordre (Frans) in het Nederlands

ordre:

ordre [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'ordre (assignation; consigne; mission; )
    de opdracht; de order; de taak; het consigne; het dwangbevel; het bevelschrift
  2. l'ordre (commande; commando; commandement; )
    de order; de commando; het bevel
    • order [de ~] zelfstandig naamwoord
    • commando [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bevel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'ordre (mise en ordre; rangement; arrangement; classement; hiérarchie)
    het arrangement; de indeling; de opstelling; de schikking; de ordening; de rangschikking
  4. l'ordre (ordre de préséance; hiérarchie; mise en ordre; )
    de hiërarchie; de rangorde; de volgorde; de rang
    • hiërarchie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rangorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • volgorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. l'ordre (commandement; impératif)
    het gebod
    • gebod [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. l'ordre (construction; composition; mise en ordre; arrangement; classement)
    de samenstelling; de opbouw; de structuur; de ordening; de organisatie; het systeem
  7. l'ordre (régularité; discipline)
    de orde; de regelmaat
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • regelmaat [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. l'ordre (classe sociale; rang; classe; sorte; groupe social)
    maatschappelijke klasse; de klasse; de stand; de rang; de orde; de slag
    • maatschappelijke klasse [znw.] zelfstandig naamwoord
    • klasse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. l'ordre (netteté; propreté; pureté; )
    de netheid; de keurigheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid
  10. l'ordre (suite; succession; série)
    de opeenvolging; de aaneenschakeling
  11. l'ordre (niveau; degré; échelon; )
    het niveau; het peil; de graad
    • niveau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • peil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • graad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  12. l'ordre (rang; grade; échelon; position)
    de rang; de rangorde; het gelid
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rangorde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gelid [het ~] zelfstandig naamwoord
  13. l'ordre (instruction; consigne; assignation; )
    de aanwijzing; het voorschrift; de instructie
  14. l'ordre (décence; convenance; propreté; )
    het fatsoen; de fatsoenlijkheid; de welvoeglijkheid; de betamelijkheid; welgemanierdheid
  15. l'ordre (irréprochabilité; pureté; décence; )
    de netheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid; de opgeruimdheid; smetteloosheid; de properheid; de keurigheid

ordre [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'ordre (spécialité; spécialisation; domaine professionnel; branche; discipline)
    het vakgebied; het specialisme; de specialisatie

Vertaal Matrix voor ordre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneenschakeling ordre; succession; suite; série addition; chaîne; chaînette; collier; cycle; embranchement; enchaînement; succession; séquence; série
aanwijzing assignation; commandement; consigne; contrainte; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation aide; appui; augure; avant-courrier; bout; coin; directive; indication; indice; indices; manifestation; point de contact; point de départ; point de repère; présage; règlement; secours; signe; signe avant-coureur; signe de tête; signe du doigt; signe précurseur; soutien; statut; statuts; suggestion; support; symptôme; trace; tuyau; éclaircissement
arrangement arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement accord; arrangement; harmonisation; instrumentation; mise en ordre; orchestration; règlement; réglementation
betamelijkheid bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue courtoisie; décence; politesse; savoir-vivre
bevel commande; commandement; commando; impératif; mandat; mission; ordre; ordre donné à l'armée; sommation
bevelschrift assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation assignation; consigne; instruction; mandat; ordre de service
commando commande; commandement; commando; impératif; mandat; mission; ordre; ordre donné à l'armée; sommation
consigne assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation assignation; commande; consigne; devise; instruction; mot d'ordre; mot de passe; ordre de service
dwangbevel assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation
fatsoen bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue bienséance; convenance; courtoisie; distinction; décence; honneur; manières; politesse; propreté; respectabilité; savoir-vivre; usages du monde
fatsoenlijkheid bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue bienséance; convenance; courtoisie; distinction; décence; honneur; politesse; propreté; respectabilité; savoir-vivre
gebod commandement; impératif; ordre
gelid grade; ordre; position; rang; échelon bande; barre; corde; câble; file; ligne; rang; rangs; règle
graad degré; gradation; grade; niveau; ordre; rang; titre; échelon degré; degré de thermomètre; gradation; grade; grade militaire; grade scientifique; mesure; niveau; rang; titre
hiërarchie arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon hiérarchie
indeling arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement disposition; structure
instructie assignation; commandement; consigne; contrainte; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation briefing; classe; cours; enseignement; instruction; instruction d'action; leçon
keurigheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue bienséance; convenance; distinction; décence; honneur; propreté; respectabilité
klasse classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte catégorie; classe; classe d'objets; espèce; genre; niveau; sorte; subdivision; type
maatschappelijke klasse classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte classe sociale
netheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue bienséance; convenance; distinction; décence; honneur; politesse; propreté; respectabilité
niveau degré; gradation; grade; niveau; ordre; rang; titre; échelon considération; couche; degré; gradation; mesure; niveau; niveau de dimension; norme; notoriété; plan; prestige; renommée; réputation
onberispelijkheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue
opbouw arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre composition; constitution; construction; structure; édification
opdracht assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation assignation; commande; consigne; instruction; ordre de service
opeenvolging ordre; succession; suite; série
opgeruimdheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
opstelling arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement
orde classe; classe sociale; discipline; groupe social; ordre; rang; régularité; sorte amicale; association; cercle; club; consigne; discipline; guilde; guilde de métier; prescription; regle; règlement; règles; société; soumission; union des artisans
ordelijkheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue
ordening arrangement; classement; composition; construction; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement
order assignation; commande; commandement; commando; consigne; contrainte; devise; impératif; instruction; mandat; mission; ordre; ordre donné à l'armée; sommation
organisatie arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre amicale; association; cercle; club; guilde; guilde de métier; instance; institut; organe; organisation; organisme; société; union des artisans
peil degré; gradation; grade; niveau; ordre; rang; titre; échelon couche; degré; gradation; mesure; niveau; norme; plan
properheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance politesse; propreté
rang arrangement; classe; classe sociale; classement; degré; gradation; grade; groupe social; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; sorte; titre; échelle; échelon
rangorde arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon
rangschikking arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement arrangement; classement hiërarchique; classification; rangement
regelmaat discipline; ordre; régularité
samenstelling arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre assemblage; combinaison; composition; constitution; construction; ensemble; fixation; installation; mise en place; montage; pièces; placement; positionnement; structure; édification
schikking arrangement; classement; hiérarchie; mise en ordre; ordre; rangement accommodement; accord; arrangement; arrêt du conseil municipal; arrêté; consentement; convention; dispositions; décision; décret; détermination; mesure; résolution
slag classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte bataille; bataille rangée; catégorie; claque; classe; combat; contrecoup; coup; coup de poing; déception; désillusion; espèce; genre; guerre; lutte; race; sorte; subdivision; torgnole; tuile; type; variété
smetteloosheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
specialisatie branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité spécialisation
specialisme branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité
stand classe; classe sociale; groupe social; ordre; rang; sorte attitude; boutique de foire; couche; degré; gradation; mesure; niveau; norme; plan; posture; stand; tenue; étal
structuur arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre arborescence; composition; constitution; construction; structure; édification
systeem arrangement; classement; composition; construction; mise en ordre; ordre système
taak assignation; commandement; consigne; contrainte; devise; instruction; mission; ordre; sommation action; boulot; cahier de vacances; contrat; demande de devis; emploi; fonction; incident; job; labeur; travail; tâche; à faire; élément à faire
vakgebied branche; discipline; domaine professionnel; ordre; spécialisation; spécialité
volgorde arrangement; classement; degré; gradation; grade; hiérarchie; mise en ordre; niveau; ordonnance; ordre; ordre de préséance; position; rang; titre; échelle; échelon
voorschrift assignation; commandement; consigne; contrainte; impératif; indication; instruction; mission; ordre; sommation consigne; directive; ligne directrice; prescription; regle
welgemanierdheid bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue air distinguée; classe; courtoisie; distinction; grand air; politesse; savoir-vivre
welvoeglijkheid bien-séance; bienséance; bonne tenue; convenance; décence; ordre; politesse; propreté; savoir-vivre; tenue
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
order commande
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klasse classe

Synoniemen voor "ordre":


Wiktionary: ordre

ordre
noun
  1. Relation entre des éléments d’un ensemble
  2. arrangement raisonné et logique, disposition régulier des choses les unes par rapport aux autres.
ordre
noun
  1. verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak.
  2. een order, een aanwijzing
  3. gewenste regelmaat
  4. een hiërarchische organisatie
  5. (biologie) een groep verwante organismen, onderdeel van een klasse en bestaande uit families
Cross Translation:
FromToVia
• ordre → verzoek; oproeping; sommatie ↔ Aufforderung — Dringende Bitte, etwas zu tun
• ordre → orde ↔ Orden — seltener: weltlicher Verband, dessen Mitglieder nach bestimmten Vorschriften leben
• ordre → orde ↔ Orden — (klösterliche) Gemeinschaft, die unter einem Oberer oder einer Oberin nach bestimmten Regeln lebt und deren Mitglieder bestimmte Gelübde abgelegt haben müssen
• ordre → orde ↔ Orden — veraltet: Reihenfolge, Ordnung
• ordre → orde ↔ Reihenfolge — geregelte, ordnungsgemäße Aufeinanderfolge
• ordre → volgorde ↔ order — arrangement, disposition
• ordre → orde ↔ order — good arrangement
• ordre → order; bevel ↔ order — command
• ordre → orde ↔ order — religious group
• ordre → orde ↔ order — highest exponent in a polynomial

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van ordre







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0918 seconde
Page rendered in 1.0 seconds