Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- opérer:
-
Wiktionary:
- opérer → opereren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken, ageren, bezig zijn, handelen, optreden, te werk gaan
- opérer → steriliseren
Frans
Uitgebreide vertaling voor opèrent (Frans) in het Nederlands
opérer:
opérer werkwoord (opère, opères, opérons, opérez, opèrent, opérais, opérait, opérions, opériez, opéraient, opérai, opéras, opéra, opérâmes, opérâtes, opérèrent, opérerai, opéreras, opérera, opérerons, opérerez, opéreront)
-
opérer (s'y prendre; procéder; faire marcher; mettre en marche; agir; manipuler; faire un procès à; s'occuper de)
werken; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; optreden; handelen; leven-
manipuleren werkwoord
-
opérer (agir)
Conjugations for opérer:
Présent
- opère
- opères
- opère
- opérons
- opérez
- opèrent
imparfait
- opérais
- opérais
- opérait
- opérions
- opériez
- opéraient
passé simple
- opérai
- opéras
- opéra
- opérâmes
- opérâtes
- opérèrent
futur simple
- opérerai
- opéreras
- opérera
- opérerons
- opérerez
- opéreront
subjonctif présent
- que j'opère
- que tu opères
- qu'il opère
- que nous opérions
- que vous opériez
- qu'ils opèrent
conditionnel présent
- opérerais
- opérerais
- opérerait
- opérerions
- opéreriez
- opéreraient
passé composé
- ai opéré
- as opéré
- a opéré
- avons opéré
- avez opéré
- ont opéré
divers
- opère!
- opérez!
- opérons!
- opéré
- opérant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor opérer:
Synoniemen voor "opérer":
Wiktionary: opérer
opérer
Cross Translation:
verb
opérer
-
accomplir une œuvre, produire un effet.
- opérer → opereren; maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; effect sorteren; uitwerking hebben; werken; uitwerken; ageren; bezig zijn; handelen; optreden; te werk gaan
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opérer | → steriliseren | ↔ spay — remove the ovaries |