Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. obligation:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor obligation (Frans) in het Nederlands

obligation:

obligation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'obligation (engagement; promesse)
    de verbintenis; de verplichting
  2. l'obligation (devoir)
    de plicht
    • plicht [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'obligation (serment; promesse; engagement; parole d'honneur)
    de toezegging; de belofte; de gelofte
    • toezegging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belofte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gelofte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. l'obligation (reconnaissance de dette)
    de obligatie; de schuldbrief

Vertaal Matrix voor obligation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belofte engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
gelofte engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
obligatie obligation; reconnaissance de dette obligation financière
plicht devoir; obligation
schuldbrief obligation; reconnaissance de dette
toezegging engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
verbintenis engagement; obligation; promesse
verplichting engagement; obligation; promesse

Synoniemen voor "obligation":


Wiktionary: obligation

obligation
noun
  1. iets dat moet

Cross Translation:
FromToVia
obligation plicht duty — that which one is morally or legally obligated to do

Verwante vertalingen van obligation