Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- objectif:
-
Wiktionary:
- objectif → streefcijfer
- objectif → doel, bedoeling, oogmerk, objectief, objectieve, nuchtere, nuchter, streefdoel, doelstelling, target, reden, nut, strekking
Frans
Uitgebreide vertaling voor objectif (Frans) in het Nederlands
objectif:
-
l'objectif (but; dévouement; intention; tentative; destination; enjeu; effort; cible; application; mise à prix; dessein; mise; consécration)
-
l'objectif (projet; intention; dessein)
-
l'objectif (but; cible)
-
l'objectif (cible à tir; cible; but)
de schietschijf -
l'objectif (intention; but; cible; dessein; destination)
-
l'objectif (intention; but)
-
l'objectif
de doelstelling
-
objectif (impartial; objectivement)
-
objectif (neutre; impartial; impartialement)
-
objectif (impassible; froid; vierge; frigide; froidement; tranquille; naturel; calme; virginal; en paix; insensible; rationnel; pur; spontané; intégral; intact; calmement; objectivement; en entier; inaltéré; rationnellement; sans être dérangé)
koud; onbewogen; onberoerd; onaangedaan; koel-
koud bijvoeglijk naamwoord
-
onbewogen bijvoeglijk naamwoord
-
onberoerd bijvoeglijk naamwoord
-
onaangedaan bijvoeglijk naamwoord
-
koel bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor objectif:
Synoniemen voor "objectif":
Wiktionary: objectif
objectif
Cross Translation:
noun
-
streefcijfer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• objectif | → doel; bedoeling; oogmerk | ↔ aim — Intention; purpose |
• objectif | → bedoeling; doel; objectief; oogmerk | ↔ goal — result one is attempting to achieve |
• objectif | → objectief; objectieve | ↔ objective — relating to a material object |
• objectif | → objectief; objectieve; nuchtere; nuchter | ↔ objective — not influenced by emotions |
• objectif | → objectieve; objectief | ↔ objective — based on observed fact |
• objectif | → streefdoel; doel; doelstelling | ↔ objective — goal |
• objectif | → objectief | ↔ objective — lens |
• objectif | → doel; doelstelling; objectief; target | ↔ point — purpose or objective |
• objectif | → reden; doel; bedoeling; nut; strekking | ↔ purpose — target |
• objectif | → objectief | ↔ objektiv — nicht von persönlichen Gefühlen oder Meinungen bestimmt |