Frans

Uitgebreide vertaling voor noué (Frans) in het Nederlands

noué:

noué bijvoeglijk naamwoord

  1. noué (uni; lié; allié; )
    samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten
  2. noué (lié; attaché; enchaîné; fixé; amarré)
    vastgebonden; geboeid
  3. noué
    gestrikt
  4. noué (attaché; lié; fixé)
    vastgemaakt

Vertaal Matrix voor noué:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbonden alliances; ligues; unions
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneengesloten allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni continuel; continuelle; continuellement; enfilé; incessant; ininterrompu; permanent; perpétuellement; sans cesse; suivant; uni; à bandes
samenhangend allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni cohérent; connexe; en rapport
verbonden allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni attaché; collé; fixé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een eenheid vormend allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni
geboeid amarré; attaché; enchaîné; fixé; lié; noué assujetti; enchaîné; fasciné; intrigué; passionné
gestrikt noué
vastgebonden amarré; attaché; enchaîné; fixé; lié; noué
vastgemaakt attaché; fixé; lié; noué
verenigd allié; lié; noué; réuni; unanime; unanimement; uni

Synoniemen voor "noué":