Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal noircis

Vertaal noircis van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

noircir:
- zwartmaken; zwart kleuren; zwart worden
Wiktionary:
- noircir → zwart maken, zwarten
- noircir → zwartmaken

Frans

Uitgebreide vertaling voor noircis (Frans) in het Nederlands

noircis vorm van noircir:

noircir werkwoord (noircis, noircit, noircissons, noircissez, noircissent, noircissais, noircissait, noircissions, noircissiez, noircissaient, noircîmes, noircîtes, noircirent, noircirai, noirciras, noircira, noircirons, noircirez, noirciront)

noircir (calomnier; médire; diffamer; médire de; dire du mal sur)
zwartmaken; zwart kleuren
- zwartmaken werkwoord (maak zwart, maakt zwart, maakte zwart, maakten zwart, zwart gemaakt)
- zwart kleuren werkwoord
noircir
zwart worden
- zwart worden werkwoord

Conjugations for noircir:

Présent

noircis
noircis
noircit
noircissons
noircissez
noircissent

imparfait

noircissais
noircissais
noircissait
noircissions
noircissiez
noircissaient

passé simple

noircis
noircis
noircit
noircîmes
noircîtes
noircirent

futur simple

noircirai
noirciras
noircira
noircirons
noircirez
noirciront

subjonctif présent

que je noircisse
que tu noircisses
qu'il noircisse
que nous noircissions
que vous noircissiez
qu'ils noircissent

conditionnel présent

noircirais
noircirais
noircirait
noircirions
noirciriez
noirciraient

passé composé

ai noirci
as noirci
a noirci
avons noirci
avez noirci
ont noirci

divers

noircis!
noircissez!
noircissons!
noirci
noircissant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor noircir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zwart worden		fait de se noircir
zwartmaken		bavardage; blasphème; calomnie; cancan; cancans; clabaudage; commérage; commérages; diffamation; discours diffamatoire; dénigrement; médisance; papotage; racontars; ragots; rumeur; son; voix
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zwart kleuren	calomnier; diffamer; dire du mal sur; médire; médire de; noircir
zwart worden	noircir
zwartmaken	calomnier; diffamer; dire du mal sur; médire; médire de; noircir

Synoniemen voor "noircir":

barbouiller; maculer; salir; peinturer; souiller; badigeonner; tacher; biser; embrasser; bronzer; brunir; cuivrer; dorer; hâler; charbonner; cuiter; alcooliser; griser; arsouiller; beurrer; culotter; roder; user; diaboliser; teindre; assombrir; obscurcir; soûler

Wiktionary: noircir

noircir

verb

rendre noir, passer au noir.
- noircir → zwart maken; zwarten

Cross Translation:

From	To	Via
• noircir	→ zwartmaken	↔ blacken — defame, sully
• noircir	→ zwartmaken	↔ denigrate — blacken