Nana in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

nana:
- griet; mokkel; trut; troela; troel; vervelend kreng; wijf; vrouw; grietje; vrouwmens; vrouwspersoon
Wiktionary:
- nana → griet, fien, stoot
- nana → griet, stoot, fien

Frans

Uitgebreide vertaling voor nana (Frans) in het Nederlands

la nana
de griet
- griet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la nana
de mokkel
- mokkel [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la nana (poulette; tarte; charogne; renarde; vipère; vieille; chienne; vache)
de trut; de troela; de troel
- trut [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- troela [de ~] zelfstandig naamwoord
- troel [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la nana (charogne; chienne; vache)
vervelend kreng
- vervelend kreng [znw.] zelfstandig naamwoord
la nana (femme; mégère; fille)
het wijf; de vrouw
- wijf [het ~] zelfstandig naamwoord
- vrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la nana (poupée; pépée; souris)
het grietje
- grietje [het ~] zelfstandig naamwoord
la nana (bonne femme; femme; mégère; fille; bonne; femelle; créature)
het vrouwmens; het vrouwspersoon; de vrouw
- vrouwmens [het ~] zelfstandig naamwoord
- vrouwspersoon [het ~] zelfstandig naamwoord
- vrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
griet	nana
grietje	nana; poupée; pépée; souris
mokkel	nana
troel	charogne; chienne; nana; poulette; renarde; tarte; vache; vieille; vipère
troela	charogne; chienne; nana; poulette; renarde; tarte; vache; vieille; vipère	poulette
trut	charogne; chienne; nana; poulette; renarde; tarte; vache; vieille; vipère	connasse; conne
vervelend kreng	charogne; chienne; nana; vache
vrouw	bonne; bonne femme; créature; femelle; femme; fille; mégère; nana	compagne; femme; partenaire; épouse
vrouwmens	bonne; bonne femme; créature; femelle; femme; fille; mégère; nana
vrouwspersoon	bonne; bonne femme; créature; femelle; femme; fille; mégère; nana
wijf	femme; fille; mégère; nana

nana

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• nana	→ griet	↔ bird — woman
• nana	→ stoot; fien; griet	↔ chick — young woman