Frans
Uitgebreide vertaling voor mondain (Frans) in het Nederlands
mondain:
-
mondain (à la mode; preste; vif; prestement; dernier cri; alerte)
-
mondain (courant; commun; normal; habituel; usuel; banal; à la mode; dernier cri; généralement admis; de mise; vendable; ayant cours; négociable; d'usage)
gebruikelijk; courant; gangbaar; gewoon-
gebruikelijk bijvoeglijk naamwoord
-
courant bijvoeglijk naamwoord
-
gangbaar bijvoeglijk naamwoord
-
gewoon bijvoeglijk naamwoord
-
-
mondain (du monde; à la mode; de ce monde)
-
mondain (séculier; séculaire; terrestre; de ce monde; profane; matériel; du monde)
seculair; profaan; werelds; wereldlijk; aards-
seculair bijvoeglijk naamwoord
-
profaan bijvoeglijk naamwoord
-
werelds bijvoeglijk naamwoord
-
wereldlijk bijvoeglijk naamwoord
-
aards bijvoeglijk naamwoord
-
-
mondain (qui a de l'expérience; qui a beaucoup vu et beaucoup retenu; expérimenté)
wereldwijs-
wereldwijs bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor mondain:
Synoniemen voor "mondain":
Wiktionary: mondain
mondain
adjective
-
Qui appartient au monde, au siècle, par opposition aux choses religieuses.
Computer vertaling door derden: