Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mesurage:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor mesurage (Frans) in het Nederlands

mesurage:

mesurage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le mesurage (arpentage; métrage)
    de meting; opmeting
    • meting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opmeting [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. le mesurage (dimension; mesure; taille)
    de afmeting; de maat
    • afmeting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • maat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le mesurage (mesure)
    afmeten
    • afmeten [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mesurage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmeten mesurage; mesure
afmeting dimension; mesurage; mesure; taille circonférence; dimension; format; mensuration; mesure; pointure; sens; signification; taille; étendue
maat dimension; mesurage; mesure; taille accompagnateur; ami; ami intime; amie; associé; bien-aimé; bon ami; bonne amie; camarade; circonférence; compagne; compagnon; copain; copine; dimension; direct; format; mensuration; mesure; partenaire; petit ami; petit copain; pointure; pote; sens; signification; taille; étendue
meting arpentage; mesurage; métrage
opmeting arpentage; mesurage; métrage

Synoniemen voor "mesurage":


Wiktionary: mesurage

mesurage
noun
  1. métrologie|fr action de mesurer.

Verwante vertalingen van mesurage