Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. marmonnement:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor marmonnement (Frans) in het Nederlands

marmonnement:

marmonnement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le marmonnement (murmure)
    het gemompel
    • gemompel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le marmonnement (murmure; brouhaha; rumeur; bruit; vacarme)
    het geroezemoes; het gebrom; het gemurmel

Vertaal Matrix voor marmonnement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebrom brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme bourdonnement; grognement; grognements; grondement; lamentations; plaintes; rouspétance; vrombissement
gemompel marmonnement; murmure
gemurmel brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme
geroezemoes brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme

Synoniemen voor "marmonnement":


Wiktionary: marmonnement

marmonnement
noun
  1. action de marmonner.

Cross Translation:
FromToVia
marmonnement geroezemoes; gemompel mutter — instance of muttering