Magasin in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

magasin:
- winkel; zaak; winkelzaak; magazijn; voorraadmagazijn; warenhuis; depot; pakhuis; opslagruimte; voorraadschuur; opslagplaats; bergplaats; provisiekast; winkelpand
Wiktionary:
- magasin → zaak, winkel, boetiek
- magasin → magazijn, winkel

Frans

Uitgebreide vertaling voor magasin (Frans) in het Nederlands

le magasin
de winkel; de zaak; de winkelzaak
- winkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
- winkelzaak [de ~] zelfstandig naamwoord
le magasin (réserve)
het magazijn; voorraadmagazijn
- magazijn [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorraadmagazijn [znw.] zelfstandig naamwoord
le magasin (entrepôt; garde-magasin; dépôt; réserve; remise; stock)
het warenhuis; de depot; het pakhuis; de opslagruimte; de voorraadschuur; de opslagplaats; de bergplaats
- warenhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
- depot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- pakhuis [het ~] zelfstandig naamwoord
- opslagruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voorraadschuur [de ~] zelfstandig naamwoord
- opslagplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- bergplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
le magasin (armoire à provisions; remise; dépôt; entrepôt; garde-manger; garde-magasin; capacité de stockage; placard à provisions)
de provisiekast
- provisiekast [de ~] zelfstandig naamwoord
le magasin (immeuble-magasin; commerce)
het winkelpand
- winkelpand [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bergplaats	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock	village de montagne
depot	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock	résidu; sédiment
magazijn	magasin; réserve	arsenal; chambre aux provisions; dépôt; dépôt d'armes; entrepôt; garde-magasin; garde-manger; magasin d'armes
opslagplaats	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock	depôt
opslagruimte	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock	dépôt
pakhuis	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock
provisiekast	armoire à provisions; capacité de stockage; dépôt; entrepôt; garde-magasin; garde-manger; magasin; placard à provisions; remise
voorraadmagazijn	magasin; réserve
voorraadschuur	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock
warenhuis	dépôt; entrepôt; garde-magasin; magasin; remise; réserve; stock	grand magasin
winkel	magasin
winkelpand	commerce; immeuble-magasin; magasin
winkelzaak	magasin
zaak	magasin	accord; affaire; article; association; camelote; cas; chose; compagnie; entreprise; entreprise commerciale; entreprise de détail; exploitation commerciale; fait; fonds de commerce; marché conclu; objet; opération; problème; produit; question; société; transaction; truc

magasin

noun

magasin

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• magasin	→ magazijn	↔ magazine — ammunition clip
• magasin	→ winkel	↔ shop — establishment that sells goods

Computer vertaling door derden: