Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. maçon:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor maçon (Frans) in het Nederlands

maçon:

maçon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le maçon
    de metselaar; de voeger
    • metselaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voeger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor maçon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
metselaar maçon
voeger maçon

Synoniemen voor "maçon":


Wiktionary: maçon

maçon
noun
  1. Ouvrier du bâtiment.
maçon
noun
  1. bouwvakker gespecialiseerd in metselen

Cross Translation:
FromToVia
maçon metselaar bricklayer — craftsman
maçon metselaar mason — one who builds with stone or brick
maçon metselaar MaurerBauhandwerker, der mauern und verputzen

Verwante vertalingen van maçon