Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mûr:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor mûr (Frans) in het Nederlands

mûr:

mûr bijvoeglijk naamwoord

  1. mûr (maturé)
    voldragen; rijp
  2. mûr (adulte; mature; formé)
    volwassen; uitgegroeid; volgroeid

Vertaal Matrix voor mûr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rijp gelée blanche; givre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voldragen achever; mener vers la fin; terminer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rijp maturé; mûr
voldragen maturé; mûr
volgroeid adulte; formé; mature; mûr
volwassen adulte; formé; mature; mûr
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgegroeid adulte; formé; mature; mûr

Synoniemen voor "mûr":


Wiktionary: mûr

mûr
adjective
  1. Qui a atteint son plein développement. (Sens général).
mûr
adjective
  1. tot volwassenheid gekomen zijnde

Cross Translation:
FromToVia
mûr rijp ripe — ready for reaping or gathering, of fruits and seeds
mûr rijp zeitigösterr.|, von landwirtschaftlichen Anbauprodukten: reif

Verwante vertalingen van mûr