Frans
Uitgebreide vertaling voor limiter (Frans) in het Nederlands
limiter:
limiter werkwoord (limite, limites, limitons, limitez, limitent, limitais, limitait, limitions, limitiez, limitaient, limitai, limitas, limita, limitâmes, limitâtes, limitèrent, limiterai, limiteras, limitera, limiterons, limiterez, limiteront)
-
limiter (restreindre; borner; entourer; délimiter; tailler; clôturer)
-
limiter (englober; comprendre; endiguer; barrer; contenir; envelopper; maîtriser; contrecarrer; s'opposer à; résister à; faire obstacle à)
-
limiter (restreindre; borner; délimiter)
-
limiter (délimiter; contenir; restreindre; borner; mettre des limites à)
-
limiter (cesser; finir; arrêter; terminer; mettre fin à; conclure; se terminer; suspendre; achever; en finir; résilier; mettre au point; couper; parvenir à enlever; casser; stopper; parachever; interrompre; prendre fin; tenir levé; délimiter; s'achever)
beëindigen; afsluiten; eindigen; ophouden; stoppen; een einde maken aan-
een einde maken aan werkwoord (maak een einde aan, maakt een einde aan, maakte een einde aan, maakten een einde aan, een einde gemaakt aan)
Conjugations for limiter:
Présent
- limite
- limites
- limite
- limitons
- limitez
- limitent
imparfait
- limitais
- limitais
- limitait
- limitions
- limitiez
- limitaient
passé simple
- limitai
- limitas
- limita
- limitâmes
- limitâtes
- limitèrent
futur simple
- limiterai
- limiteras
- limitera
- limiterons
- limiterez
- limiteront
subjonctif présent
- que je limite
- que tu limites
- qu'il limite
- que nous limitions
- que vous limitiez
- qu'ils limitent
conditionnel présent
- limiterais
- limiterais
- limiterait
- limiterions
- limiteriez
- limiteraient
passé composé
- ai limité
- as limité
- a limité
- avons limité
- avez limité
- ont limité
divers
- limite!
- limitez!
- limitons!
- limité
- limitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor limiter:
Synoniemen voor "limiter":
Computer vertaling door derden: