Frans
Uitgebreide vertaling voor lié (Frans) in het Nederlands
lié:
-
lié (uni; allié; réuni; noué; unanimement; unanime)
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten-
samenhangend bijvoeglijk naamwoord
-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
verenigd bijvoeglijk naamwoord
-
een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (occupé; engagé; obligé; tenu)
-
lié (connecté)
aangesloten-
aangesloten bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (noué; attaché; enchaîné; fixé; amarré)
-
lié (obligatoire; obligé; engagé; dû; réglementaire; tenu)
verplicht; obligaat; obligatoir; vereist-
verplicht bijvoeglijk naamwoord
-
obligaat bijvoeglijk naamwoord
-
obligatoir bijvoeglijk naamwoord
-
vereist bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (soumis; engagé)
-
lié (attaché; fixé; noué)
vastgemaakt-
vastgemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (solidaire; réuni; unanimement; uni; unanime; solidairement; d'un commun accord; d'une seule voix)
eensgezind; eendrachtig; harmonieus; saamhorig-
eensgezind bijvoeglijk naamwoord
-
eendrachtig bijvoeglijk naamwoord
-
harmonieus bijvoeglijk naamwoord
-
saamhorig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lié:
Synoniemen voor "lié":
Computer vertaling door derden: