Levier in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

levier:
- koevoet; breekijzer; sifon; stankafsluiter; kruk; slinger; zwengel; hefboom; hefbok; handspaak; kaapstanderpaal; oor van een kopje; oor; hefinstallatie; hijsarm; lichter; dommekracht
Wiktionary:
- levier → hefboom, koevoet, spaak, zwengel, pook
- levier → handvat, handgreep, heft, hengsel, hefboom, hendel

Frans

Uitgebreide vertaling voor levier (Frans) in het Nederlands

le levier (pied-de-biche; pince à levier; pince monseigneur; pince-monseigneur)
de koevoet; het breekijzer
- koevoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- breekijzer [het ~] zelfstandig naamwoord
le levier (siphon)
de sifon; de stankafsluiter
- sifon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- stankafsluiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le levier (manivelle; bras)
de kruk; de slinger; de zwengel
- kruk [de ~] zelfstandig naamwoord
- slinger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zwengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le levier
de hefboom
- hefboom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le levier
hefbok
- hefbok [znw.] zelfstandig naamwoord
le levier (pince à levier; pied-de-biche; pince-monseigneur; anspect; pince monseigneur)
handspaak; kaapstanderpaal
- handspaak [znw.] zelfstandig naamwoord
- kaapstanderpaal [znw.] zelfstandig naamwoord
le levier (anse; poignée; manche; manette; poignée de porte; prise; loqueteau; loquet)
het oor van een kopje; het oor
- oor van een kopje [het ~] zelfstandig naamwoord
- oor [het ~] zelfstandig naamwoord
le levier (installation à lever)
hefinstallatie
- hefinstallatie [znw.] zelfstandig naamwoord
le levier (installation à levier)
hijsarm; de lichter
- hijsarm [znw.] zelfstandig naamwoord
- lichter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le levier (vérin; cric)
de dommekracht
- dommekracht [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
breekijzer	levier; pied-de-biche; pince monseigneur; pince à levier; pince-monseigneur
dommekracht	cric; levier; vérin	armoire à glace; costaud; cric; hercule; treuil
handspaak	anspect; levier; pied-de-biche; pince monseigneur; pince à levier; pince-monseigneur
hefbok	levier
hefboom	levier
hefinstallatie	installation à lever; levier
hijsarm	installation à levier; levier	flèche
kaapstanderpaal	anspect; levier; pied-de-biche; pince monseigneur; pince à levier; pince-monseigneur
koevoet	levier; pied-de-biche; pince monseigneur; pince à levier; pince-monseigneur
kruk	bras; levier; manivelle	andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; escabeau; gaffeur; loque; loquet; loqueteau; maladroit; manchot; manette; pauvre diable; pauvre type; poignée; tabouret
lichter	installation à levier; levier
oor	anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
oor van een kopje	anse; levier; loquet; loqueteau; manche; manette; poignée; poignée de porte; prise
sifon	levier; siphon	siphon
slinger	bras; levier; manivelle	guirlande
stankafsluiter	levier; siphon
zwengel	bras; levier; manivelle
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oor		oreille
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lichter		plus clair; plus léger

levier

noun

levier

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• levier	→ handvat; handgreep; heft; hengsel	↔ handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
• levier	→ hefboom	↔ lever — rigid piece
• levier	→ hendel	↔ lever — small such piece to trigger or control a mechanical device