Frans
Uitgebreide vertaling voor lacéré (Frans) in het Nederlands
lacéré:
-
lacéré (abîmé; endommagé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; variolé; délabré; fêlé; déchiré)
beschadigd; kapot; gebarsten; stuk-
beschadigd bijvoeglijk naamwoord
-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
gebarsten bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
-
lacéré (en morceaux; en pièces; cassé; brisé; endommagé; délabré; dévoré; fêlé; rompu; détérioré; fracturé; dans un état triste)
gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; aan stukken-
gebroken bijvoeglijk naamwoord
-
geruineerd bijvoeglijk naamwoord
-
kapot bijvoeglijk naamwoord
-
naar de knoppen bijvoeglijk naamwoord
-
stuk bijvoeglijk naamwoord
-
aan stukken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lacéré:
Synoniemen voor "lacéré":
Computer vertaling door derden: