Lécheur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

lécheur:
- gourmet; lekkerbek; smulpaap; snoeper; likkebaard; likkepot; slijmerd; likker; strooplikker; kruiper; hielenlikker; lage vleier; uitslover

Frans

Uitgebreide vertaling voor lécheur (Frans) in het Nederlands

le lécheur (gourmet; gourmand; lécheuse; fin bec; gastronome; fine bouche; connaisseur)
de gourmet; de lekkerbek; de smulpaap; de snoeper; likkebaard; de likkepot
- gourmet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lekkerbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- smulpaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- snoeper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- likkebaard [znw.] zelfstandig naamwoord
- likkepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le lécheur (lèche-bottes; flagorneur)
de slijmerd
- slijmerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le lécheur (lèche-bottes; flagorneur; personne qui rampe)
de likker
- likker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le lécheur (lèche-bottes; flatteur; flagorneur)
de strooplikker; de kruiper; de hielenlikker; lage vleier
- strooplikker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kruiper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hielenlikker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lage vleier [znw.] zelfstandig naamwoord
le lécheur (fayot; flagorneur; prétentieux; paillasson; parasite; lèche-bottes; bûcheur; reptile; pique-assiette; écornifleur; lécheuse; flagorneuse)
de uitslover
- uitslover [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gourmet	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse
hielenlikker	flagorneur; flatteur; lèche-bottes; lécheur
kruiper	flagorneur; flatteur; lèche-bottes; lécheur
lage vleier	flagorneur; flatteur; lèche-bottes; lécheur
lekkerbek	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse
likkebaard	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse
likkepot	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse
likker	flagorneur; lèche-bottes; lécheur; personne qui rampe
slijmerd	flagorneur; lèche-bottes; lécheur
smulpaap	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse
snoeper	connaisseur; fin bec; fine bouche; gastronome; gourmand; gourmet; lécheur; lécheuse	amateur de sucreries
strooplikker	flagorneur; flatteur; lèche-bottes; lécheur	enjôleur; enjôleuse; flagorneur; flatteur
uitslover	bûcheur; fayot; flagorneur; flagorneuse; lèche-bottes; lécheur; lécheuse; paillasson; parasite; pique-assiette; prétentieux; reptile; écornifleur