Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal jatte

Vertaal jatte van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

jatte:
- bowl; bak; etensbak; trog; voedertrog; voederkrib
Wiktionary:
- jatte → bowl, kom, schaal
- jatte → nap, bakje, kommetje, kom

Frans

Uitgebreide vertaling voor jatte (Frans) in het Nederlands

jatte:

jatte [la ~] zelfstandig naamwoord

la jatte (écuelle)
de bowl
- bowl [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la jatte (gamelle; bac; mangeoire; récipient)
de bak; de etensbak
- bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- etensbak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la jatte (petite mangeoire; bac; mangeoire; plat; cuve; récipient; gamelle)
de trog; voedertrog; voederkrib
- trog [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voedertrog [znw.] zelfstandig naamwoord
- voederkrib [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jatte:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bak	bac; gamelle; jatte; mangeoire; récipient	baril; bassin; bassine; blague; boîte; citerne; container; conteneur; corbeille; cuve; cuvette; fût; maison d'arrêt; maison de correction; maison de détention; plaisanterie; plateau du chat; prison; pénitencier; réservoir; seau; tonne; tonneau; établissement pénitentiaire
bowl	jatte; écuelle
etensbak	bac; gamelle; jatte; mangeoire; récipient
trog	bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient
voederkrib	bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient
voedertrog	bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient

Synoniemen voor "jatte":

bol; bolée; coupe; récipient; tasse

Wiktionary: jatte

jatte

noun

Espèce de vase rond, tout d'une pièce et sans rebord, de profondeur intermédiaire entre un grand bol et une écuelle. Généralement en terre cuite, en faïence ou en porcelaine, plus rarement en bois, elle est utilisée dans la confection de plusieurs mets comme les compotes ou les entremets, d
- jatte → bowl; kom; schaal

Cross Translation:

From	To	Via
• jatte	→ nap; bakje; kommetje; kom	↔ Napf — ein kleines Gefäß oder eine kleine Schüssel ohne Deckel