Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. jargon:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor jargon (Frans) in het Nederlands

jargon:

jargon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le jargon (argot; dialecte; parler régional)
    de streektaal; het dialect; de tongval; het taaltje
    • streektaal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • dialect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tongval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • taaltje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le jargon (accent; patois; argot; dialecte)
    het accent; het dialect; het taaltje; de tongval
    • accent [het ~] zelfstandig naamwoord
    • dialect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • taaltje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tongval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. le jargon (baragouin; charabia)
    het koeterwaals; de brabbeltaal
  4. le jargon (jargon professionel; argot; baragouin)
    vakbargoens

Vertaal Matrix voor jargon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accent accent; argot; dialecte; jargon; patois accent; accent d'intensité; accent principal; accentuation; domaine qui mérite une attention particulière; inflexion; insistance
brabbeltaal baragouin; charabia; jargon bredouillage
dialect accent; argot; dialecte; jargon; parler régional; patois
koeterwaals baragouin; charabia; jargon
streektaal argot; dialecte; jargon; parler régional langue régionale
taaltje accent; argot; dialecte; jargon; parler régional; patois
tongval accent; argot; dialecte; jargon; parler régional; patois
vakbargoens argot; baragouin; jargon; jargon professionel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koeterwaals estropié; écorché

Synoniemen voor "jargon":


Wiktionary: jargon


Cross Translation:
FromToVia
jargon murmelen; brabbelen babble — inarticulate speech
jargon taal; jargon language — vocabulary of a particular field

Verwante vertalingen van jargon