Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal japper

Vertaal japper van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. japper:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor japper (Frans) in het Nederlands

japper:

japper werkwoord (jappe, jappes, jappons, jappez, )

  1. japper (glapir)
    blaffen; keffen
    • blaffen werkwoord (blaf, blaft, blafte, blaften, geblaft)
    • keffen werkwoord (kef, keft, kefte, keften, gekeft)
  2. japper (hurler; crier; gueuler; )
    brullen; uitroepen; uitschreeuwen; het uitgillen
    • brullen werkwoord (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • uitroepen werkwoord (roep uit, roept uit, riep uit, riepen uit, uitgeroepen)
    • uitschreeuwen werkwoord (schreeuw uit, schreeuwt uit, schreeuwde uit, schreeuwden uit, uitgeschreeuwd)
    • het uitgillen werkwoord

Conjugations for japper:

Présent
  1. jappe
  2. jappes
  3. jappe
  4. jappons
  5. jappez
  6. jappent
imparfait
  1. jappais
  2. jappais
  3. jappait
  4. jappions
  5. jappiez
  6. jappaient
passé simple
  1. jappai
  2. jappas
  3. jappa
  4. jappâmes
  5. jappâtes
  6. jappèrent
futur simple
  1. japperai
  2. japperas
  3. jappera
  4. japperons
  5. japperez
  6. japperont
subjonctif présent
  1. que je jappe
  2. que tu jappes
  3. qu'il jappe
  4. que nous jappions
  5. que vous jappiez
  6. qu'ils jappent
conditionnel présent
  1. japperais
  2. japperais
  3. japperait
  4. japperions
  5. japperiez
  6. japperaient
passé composé
  1. ai jappé
  2. as jappé
  3. a jappé
  4. avons jappé
  5. avez jappé
  6. ont jappé
divers
  1. jappe!
  2. jappez!
  3. jappons!
  5. jappé
  6. jappant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor japper:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blaffen glapir; japper crier; crier fort; gueuler; hurler; tempêter; tonner; tonner contre
brullen bouillonner; brailler; bêler; crier; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; hurler; japper; mugir; se déchaîner; tempêter; tonner; tousser fort; vociférer beugler; brailler; bêler; chialer; criailler; crier; crier fort; feuler; geindre; glapir; gueuler; hurler; mugir; piailler; pleurer; pleurnicher; pousser de cris aigus; pousser des cris perçants; rugir; tempêter; tonner; tonner contre
het uitgillen bouillonner; brailler; bêler; crier; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; hurler; japper; mugir; se déchaîner; tempêter; tonner; tousser fort; vociférer
keffen glapir; japper
uitroepen bouillonner; brailler; bêler; crier; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; hurler; japper; mugir; se déchaîner; tempêter; tonner; tousser fort; vociférer criailler; crier; hurler; pousser de cris aigus; s'exclamer
uitschreeuwen bouillonner; brailler; bêler; crier; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; hurler; japper; mugir; se déchaîner; tempêter; tonner; tousser fort; vociférer criailler; crier; hurler; pousser de cris aigus; s'exclamer

Synoniemen voor "japper":


Wiktionary: japper

japper
verb
  1. aboyer, pour désigner l’aboiement des petits chiens.
Cross Translation:
FromToVia
• japper → keffen ↔ yap — of a small dog, to bark in a non-growly manner







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0315 seconde
Page rendered in 1.0 seconds