Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor invulnérabilité (Frans) in het Nederlands

invulnérabilité:

invulnérabilité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'invulnérabilité (inviolabilité; immunité)
    de onschendbaarheid; de onkwetsbaarheid; de immuniteit
  2. l'invulnérabilité (immunité aux maladies; immunité)
    de immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte

Vertaal Matrix voor invulnérabilité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
immuniteit immunité; immunité aux maladies; inviolabilité; invulnérabilité
onkwetsbaarheid immunité; inviolabilité; invulnérabilité
onschendbaarheid immunité; inviolabilité; invulnérabilité
onvatbaarheid immunité; immunité aux maladies; invulnérabilité
onvatbaarheid voor ziekte immunité; immunité aux maladies; invulnérabilité

Synoniemen voor "invulnérabilité":